GERT SLINGS<B>wapendroppings en pilotenhulp</B>
Hoofdstuk 19

WAPENDROPPINGS EN PILOTENHULP


Inleiding


Wapendroppings hoorden ook tot het veelzijdige werk van de knokploegen. Dat was behoorlijk ingewikkeld. Voorwaarde was dat men via geheime zenders contact had met Engeland. Dat was op zichzelf al uiterst link.

Dan had men een goed afwerpterrein nodig: afgelegen en goed in beeld te brengen voor de aanvliegende kist. Maar ook goed afgeschermd voor de Duitsers. Tenslotte in de buurt van een bergplaats voor de wapens.

Ga er maar aanstaan. Begrijpelijk dat met het afwerpen heel wat mis is gegaan. Niet alleen zonde van de wapens die in verkeerde handen terecht kwamen, maar vooral om de slachtoffers.
dropping

Hier kwam een dropping in verkeerde handen

Pilotenhulp is een heel ander verhaal. Ook hier waren weer knokploegers bij betrokken. Er waren routes naar de kust en later naar het bevrijde land. Het was zaak de piloten weer zo snel mogelijk in de lucht te brengen. Toen dat aan het eind van de oorlog niet meer lukte, zat er voor hen niets anders op dan onder te duiken.

 

Henk Michel (schuilnaam Koos) over wapendroppings

Wapendroppings hoorden steeds meer tot de taken van de knokploegen. Er kwam nogal wat voor kijken. Je had in ieder geval een rechtstreekse verbinding nodig met de overkant. Belangrijk man uit de KP van Johannes was Henk Michel.

Luister hier naar zijn boeiende verhaal over wapendroppings: Henk Michel (schuilnaam Koos) over wapendroppings

Bron: www.LO-LKP-docu.nl

Eerste wapendroppings in voorbereiding


Eind juni wordt in Londen het besluit genomen om wapens en explosieven boven Nederland af te werpen.

Men verwacht in Londen dat Nederland binnen niet afzienbare tijd door de geallieerden binnengetrokken zal worden.

Om ondersteuning van het verzet te krijgen, moeten de verzetsmensen worden voorzien van wapens, munitie en springstoffen. Dit laatste t.b.v. sabotage-acties.

Eerste wapendropping voor de KP-Twente


Op donderdag, 24 augustus 1944 geeft "Witte Piet" aan Joop Abbink door dat er in Twente wapens zullen worden afgeworpen, die bestemd zijn voor de RVV, onder leiding van kapitein Lancker (RVV=Raad voor Verzet), maar ook een gedeelte daarvan is bestemd voor de KP-Twente.

De volgende dag gaat Joop Abbink naar huize Lidwina in Zenderen en doet van dit bericht mededeling.

Enige dagen later nodigt Joop Abbink Johannes ter Horst, Daan Hillenaar en Cor Hilbrink uit voor een vergadering in verband met de op handen zijnde wapendropping in Twente.

Daar horen ze dat de dropping gepland is op Maandag 28 augustus.

Op die bewuste avond luisteren de mannen van Johannes ter Horst gespannen naar "Radio België." Wanneer zij de code horen die aangeeft dat de dropping plaats zal vinden, gaat de groep met de auto in de richting van het afwerpterrein. Dit afwerpterrein is gelegen nabij Tilligte aan de Dinkel.

Wanneer zij daar naar toe onderweg zijn, weten ze niet dat de "vangploeg" van Henk Bos uit Wierden, die voor het "Netwerk Blok" werkt, samen met zeven "vangers" ook al op de plaats van bestemming zitten, rustig afwachtende op de dingen die komen gaan.

In de omgeving van dit terrein rijdt inmiddels de auto van de KP-Twente. Plotseling wordt er "Halt!" geroepen. De KP-auto stopt niet, maar rijdt gewoon door...

De Landwachters die de auto willen laten stoppen, pakken hun jachtgeweren en schieten de auto na.

Dit schieten is ook te horen bij de "vangploeg". Deze mannen raken hiervan in paniek en denken dat de Duitsers er aankomen. Vervolgens vluchten zij en verstoppen zich in de omgeving.

Even later horen zij het vliegtuig aankomen voor de dropping.

De piloten in het toestel zoeken de omgeving af naar grondsignalen, die het afwerpterrein zouden moeten markeren en een codering dat alles OK is.

Door het schieten zijn deze door de "vangploeg" snel gedoofd. Na een paar keer rondgecirkeld te hebben vliegt het toestel terug richting Engeland.

Joop Abbink vertelde aan Coen Hilbrink, de auteur van "De Illegalen":

"We hebben nog controle gehad van de Landwacht in de buurt van het afwerpterrein. We zijn er doorheen gereden en terwijl we eigenlijk op zoek waren naar het veld in het donker, vloog er al een vliegtuig vrij laag rond, dat moet vast dat vliegtuig geweest zijn.

In ieder geval waren we niet op de plaats, we hebben rondgelopen en gezocht, er kwam geen vliegtuig meer. De zaak was verkeken.

We zijn teruggegaan over dezelfde weg, dus door de controle van de Landwacht. Nu waren we bang dat er misschien versterking gekomen was. Er werden voorzorgen genomen. Raampjes naar beneden, pistolen klaargemaakt, erdoor jakkeren, de mitrailleur weigerde, die deed maar een schot.

We komen op hetzelfde punt. We zagen in het licht van de auto dat er veel meer mensen waren verspreid in de sloot langs de weg, koppen en lopen op je gericht, wij schieten en zij schieten natuurlijk.

De mitrailleur weigerde na dat ene schot. We zijn heel goed weer teruggekomen zonder een schrammetje."

Enige vragen van Gejo Alberts blijven over:


Het verhaal geeft de indruk dat er maar één auto bij betrokken was en er geen "vangploeg" was geregeld.

De hele dropping is met Joop Abbink in Apeldoorn doorgesproken. Daar zal ook het volgende doorgesproken zijn:

Droppings zijn vanuit Engeland streng geregeld. O.a. moet het afwerpterrein gekeurd zijn op zijn geschiktheid, lichtsignalen moeten het terrein markeren en overeenstemmen met de gegevens die de piloten van het vliegtuig hebben en mensen, alsmede transport voor het vervoer moet voordien geregeld zijn.

Verder moet het terrein nadien weer in oorspronkelijk staat worden gebracht. Niets mocht achterblijven wat zou kunnen duiden op een plaatsgevonden dropping.

Aangenomen mag worden dat meer mensen op de been waren dan die ene auto en dat Piet (Alberts) bij deze mislukte dropping aanwezig was. Hieronder het verhaal van Piet dat nogal overeenkomt met dat van Joop Abbink.

Verhaal van 'Blonde Piet'


"We waren een keer op weg met onze auto. In deze auto hadden wij een vliegtuigmitrailleur ingebouwd. De loop was naar achteren gericht, maar niet zichtbaar. Door aan een touw te trekken konden we met dit wapen vuren.

Onderweg stond een controlepost van de Landwacht. Wij kregen een stopteken. Wij stopten niet en zijn er al schietend met de mitrailleur doorheen gereden. Door zigzag over de weg te slingeren, konden we de vijand toch van ons afhouden."

Is dit de situatie waar Joop Abbink ook over vertelt? We zullen er wel nooit achter komen.

Hoe kwamen ze aan die mitrailleur?


Een verhaal over het verzet meer dan zestig jaar na dato heeft ook iets van een puzzel. De vragen die je hebt, zijn puzzelstukjes. De meeste blijven oningevuld.

Zo de vraag naar de herkomst van die mitrailleur. De oplossing kwam van een weduwe van een verzetsman en zelf koerierster Jo van 'n Scheppelborn. Ik kwam met haar in contact naar aanleiding van deze website. Zij schreef een boek 'Mijn leven naast een verzetsman'. Zij vertelt dat er bij de Kribbenbrug een Liberator neerstort, waaruit haar man Dirk een mitrailleur haalt, voordat de Duitsers aanwezig zijn en alles afzetten.

Ze woonden toen in een vakantiehuisje midden in de woestenij in de buurt van De Lutte. Ik citeer:

" Er werden steeds meer wapens bij ons gedeponeerd. Dirk had het machinegeweer verstopt dat hij uit het bij de Kribbenbrug neergestorte vliegtuig had gehaald. Hij attendeerde de KP in Zenderen op dat wapen en opperde het idee om het in de Dodge te bouwen die in het bezit was van de KP en waar ze met valse papieren in reden. Een en al enthousiasme bij de KP'ers.

dodge

In de achterbak van zo'n Dodge werd de mitrailleur ingebouwd.

Het duurde dan ook niet lang of Klaas van Hattem, Geert Schoonman, Dolf Fleer en Jan Hillenaar kwamen het wapen ophalen. Onder het genot van een kop koffie en op advies van Wilfred, de (neergestorte) boordschutter werd de zaak geregeld." (pag. 70)

Een interessant verhaal, waardoor het verzet ook een beetje een wildwest karakter kreeg. Maar u moet bedenken dat de mannen permanent op pad waren en aangehouden konden worden. Hoe vaak heeft deze mitrailleur met een touwtje aan de trekker hun het leven gered?

Verslag uit 'De illegalen' van Coen Hilbrink


In het boek "De illegalen" van Coen Hilbrink wordt uitgebreid geschreven over de pogingen die tot arrestatie hadden moeten leiden van de personen in de auto, van waaruit geschoten werd. Een samenvatting volgt hieronder:

Na de eerste schietpartij waarschuwt de Landwacht, via de gemeentepolitie Denekamp de SD in Enschede.

Postenführer der Sicherheits Polizei, Karl Schöber en de Nederlandse SD'er Mensink gaan vervolgens op weg naar de wegsplitsing Ootmarsum-Denekamp-Brecklenkamp.

Daar wordt hun verteld dat de bedoelde auto een zandweg is ingereden, in de richting van de grens.

De Landwacht blijft ter plaatse omdat ze de auto hier terug verwachten. In verband met de arrestatie van de illegale werker Tonny Arts, gaan Schöber en Mensink naar de woning van Arts in Ootmarsum om huiszoeking te doen.

Terwijl zij bezig zijn met de doorzoeking, hoort Schöber een auto met grote vaart voorbij rijden. Onmiddellijk rijden Schöber en Mensink weer naar de eerder genoemde kruising waar de Landwacht nog steeds aanwezig is.

Na een gesprek met deze Landwachters blijkt dat deze auto kort daarvoor inderdaad voor de tweede maal bij de Landwachters voorbij is gereden, zonder te stoppen. Van de auto is niets meer te bekennen.

De vanggroep van Bos die zich al die tijd schuil heeft gehouden, besluit op de fiets te stappen en in de richting van Hengelo te gaan.

Na ongeveer 500 meter fietsen de mannen, vanuit een zandweg de weg van Denekamp, naar Ootmarsum op. Schöber is op dat moment nog steeds bij de Landwachters op de genoemde kruising en ziet de fietsers.

Schöber verklaarde later hierover:
"Toen de wielrijders ons zagen nam één van hen de vlucht. Nadat ik deze persoon had toegeroepen halt te houden en hij hieraan niet voldeed, heb ik met mijn machinepistool enige schoten op hem gelost, doch hij reed door en ik neem dan ook aan dat ik hem niet getroffen heb.

We zijn vervolgens met Arts naar Denekamp gereden, terwijl de andere drie personen op mijn bevel op hun rijwielen voor ons uitreden, bewaakt door de Landwachters, die ook op hun rijwielen waren gezeten.

Aangezien ik deze drie personen verdacht betrokken te zijn geweest bij het afwerpen van wapens, heb ik deze in het gemeentehuis van Denekamp ingesloten".

De drie personen zijn P. Zandjans, Marinus Kolkman en Langeveld. Kort daarna worden deze drie weer vrijgelaten.

Diezelfde avond, dus op de 29e augustus 1944 wordt Arts door Schöber persoonlijk, waarschijnlijk uit frustratie, gefusilleerd. Gelukkig voor Arts wordt hij niet dodelijk getroffen en herstelt hij later van zijn verwondingen.

Henk Bos ontmoet diezelfde dag Johannes ter Horst. Deze laatste verontschuldigt zich na het aanhoren van het verhaal van Bos. Beiden besluiten om te komen tot een betere samenwerking.

Henk Bos was de persoon die op zijn fiets er vandoor ging en niet voldeed aan het bevel van Schöber om te stoppen.

Bos was niet getroffen door kogels die door Schöber op hem werden afgevuurd. Dat Bos dit risico nam, heeft te maken met het feit hij al tweemaal vast heeft gezeten en het ergste te vrezen had.

Gesprek tussen Johannes ter Horst en kapitein Lancker


Op diezelfde dag (dinsdag 29 augustus 1944) dat Johannes ter Horst met Henk Bos het één en ander recht heeft gezet met betrekking tot de mislukte wapendropping, vindt nog een gesprek plaats.

Kapitein Lancker, leider van de RVV, komt naar het hoofdkwartier van de Twentse KP, huize Lidwina in Zenderen en spreekt daar met Johannes ter Horst.

Lancker vraagt Johannes diens medewerking met betrekking tot sabotageacties, ter gelegenheid van de verjaardag van de koningin.

De volgende actie zal de grote spoorwegsabotage moeten inluiden: Lancker stelt voor om op het veld staande hooimijten in de fik te steken. De KP-leider Johannes vindt dit te kinderachtig voor woorden. Hij wil alleen met de spoorwegsabotage meedoen als Lancker hem het telegram met opdracht tot acties kan laten zien, waarvan hij beweert dat uit Londen te hebben ontvangen. Lanckert kan dat niet. Dus haakt Johannes af.

Dit soort gesprekken maakten de verhouding tussen Johannes en Lancker er niet beter op.


droppings

In dit soort containers werden de wapens afgeworpen

Wapendropping in Tilligte


Na de mislukte overval op het politiebureau te Enschede (zie hoofdstuk 14), is men de volgende dag vrijdag de 1ste september al weer druk met een andere zaak bezig. Via de radio wordt bericht ontvangen dat er een wapendropping plaats gaat vinden op het afwerpterrein bij Tilligte.

Die nacht komen op dit afwerpterrein wapens neer, verpakt in 24 containers. Deze worden die nacht ondergebracht op een schuiladres. Er wordt ook gebruik gemaakt van een plaatselijke groep van vangers.

De volgende dag worden de wapens naar het hoofdkwartier, Huize Lidwina gebracht. Op dat moment wordt het in Huize Lidwina een drukte van belang. De wapens moeten uit het vet gehaald worden en gebruiksgereed worden gemaakt.

Droppingterrein

Hieronder ziet u een kaart van het droppingterrein in Tilligte.

In 2002 is bij het droppingterrein een monument geplaatst. Het monument bevindt zich aan de Kampstieweg, haaks op de Molendijk, en een parallelweg van het kanaal Almelo-Nordhorn in de buurt van het landgoed Singraven. Als je over het monument kijkt ligt het droppingterrein voor je en ook de boerderij Mollink. Inmiddels bewoond door iemand anders ivm. overlijden van Jan Mollink sr. en jr. 

Een overzichtsfoto van het fraaie monument.

Dit is een detailfoto van het monument.

Hierop zie je afgebeeld wat een dropping inhield.

Bij het monument zal in 2011 een zitbank geplaatst worden met een infobord. Jos Knippers van Heemkunde Denekamp stuurde me de tekst voor het informatiebord toe.

Die tekst zal alsvolgt luiden:

"Droppingmonument

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog golden, in de maanden augustus tot en met oktober 1944 de weilanden rondom Erve Hösthoes bij Tilligte als droppingplaats van wapens en munitie voor Engelse vliegtuigen. De weilanden aan het Kanaal Almelo-Nordhorn waren uitermate geschikt vanwege de beschutting van omliggende houtwallen. Bovendien konden de vliegers door de aanwezigheid van het kanaal en de rivier de Dinkel zich gemakkelijk oriënteren. Versleutelde radioberichten, ontvangen en begrepen door leden van het verzet, attendeerden op de nadering van de vliegtuigen en hun geheime lading.


Bewoner Jan Mollink sr. van Erve Hösthoes, buurtbewoners en leden van het verzet hadden de taak wapens en munitie veilig te stellen en te verstoppen. Daarna werden ze, verpakt onder een dikke laag mest, met paard en wagen vervoerd naar diverse plaatsen in Twente, waar er verzetsdaden mee werden uitgevoerd. Door vaderlandsliefde geleid werden grote risico’s genomen in de strijd tegen de bezetter, waarbij arrestatie niet uitbleef.

Jan Mollink sr. kreeg na de oorlog het Verzetsherdenkingskruis uitgereikt voor zijn moedig optreden.

De plaatsing van het monument kwam tot stand door de Dorpsraad Tilligte en de Stichting Heemkunde Denekamp. Het monument werd op 31 mei 2002 onthuld door schrijver Coen Hilbrink  samen met J. Mollink jr., in aanwezigheid van leden van het verzet en vertegenwoordigers van Dorpsraad Tilligte en Heemkunde Denekamp.


Stichting Heemkunde Denekamp"

 

Het fraaie monument en alles daar omheen verdienen een grote pluim.

Dorpsraad Tilligte en Heemkunde Denekamp: reuze bedankt.

Hierboven staat de precieze locatie.

Ik raad elke lezer aan deze plaats eens met een bezoek te vereren als je in de buurt bent.

 

Dagboek van Dingeldein


Waarschijnlijk zijn niet alle containers gevonden want de heer Dingeldein schrijft in zijn dagboek:

"Zondag 3 september 1944. Men vertelt dat vandaag in Tilligte een buis met allerlei goede dingen is neergekomen: sigaretten, tabak, chocolade, cognac, revolvers (blijkbaar voor de verzetsbeweging bedoeld).

Ofschoon er een label "niet gevaarlijk" aan zat, vertrouwden de boeren de zaak niet en gaven de vondst bij de politie aan, waarna ze door de Duitse militairen werden weggehaald. Hoe stom!!!!!"

De pilotenhulp


Aan de uit krijgsgevangenschap ontsnapte militairen en aan vliegtuigbemanningen, die per parachute of door een noodlanding in bezet gebied terecht zijn gekomen, worden met name in het aan Duitsland grenzende Twente door medewerkers van de illegaliteit hulp verleend.

Vanuit Twente worden twee ontsnappingslijnen naar het zuiden opgebouwd. Onder meer een lijn opgezet door de Oldenzaalse familie Olde Loohuis (vanaf 1941) en door de Hengeloër Jules Haeck.

jules haeck

Jules Haeck

Ook in Limburg ontstaan in die periode "pilotenhulporganisaties". Gepoogd wordt de betrokken geallieerde militairen, voornamelijk Walen, Fransen en Polen, naar het zuiden (Spanje) te helpen reizen, hetgeen in zeer veel gevallen ook lukt.

Na september 1944, toen de frontlijn langs de moeilijk over te steken grote rivieren kwam te liggen, bleven de piloten gewoonlijk ondergedoken om de bevrijding die toen zo nabij leek, af te wachten.

Ook Johannes ter Horst nam met zijn mensen hier aan deel.

(Informatie ontleend aan "De Twentse knokploegen 43-45)" (Vanaf pagina 5)

Aandacht voor de plaats van koeriersters bij pilotenhulp

Een belangrijke taak in het verzet werd vervuld door koeriersters. Soms waren dat geliefden van verzetsmannen, zoals bij Johannes ter Horst. Dat was zijn latere echtgenote Minie Schreurs. Vaak waren jonge vrouwen, bekenden van verzetsmannen. Koeriersters hadden soms ook een taak bij de pilotenhulp. Een mooi voorbeeld levert het verhaal van koerierster van verzetsman Johannes Post: Hilde te Velde-Dekker. 

Geluidsfragment over het werk van koeriersters, dit geval van Hilde te Velde-Dekker.

Rol van koeriersters in het verzet.

Bron: www.LO-LKP-docu.nl

Arrestatie van Jules Haeck


Een belangrijke man in de hulp aan piloten was de 47-jarige Jules Haeck uit Hengelo.

Hij was Fransman en handelde in groente. Door zijn perfecte Frans kon hij met name Franstalige piloten uitstekend te woord staan en helpen. De gevluchte piloten kwamen uit een Frans krijgsgevangenkamp bij Münster.

Hij bracht ze persoonlijk naar een plek ten zuiden van Maastricht. Bij de grens vertelde hij de mannen hoe ze verder moesten richting Frankrijk.

Hun kleding, vervoerskosten en Belgisch geld nam hij aanvankelijk voor eigen rekening. In België stond een organisatie klaar om hen op te vangen en verder te loodsen.

In de zomer van 1943 krijgt hij zoveel klanten dat de kosten hem boven het hoofd groeien. Hij krijgt dan hulp van de 23-jarige Hengeloër Fons Gerard. Hij is distributie-ambtenaar en zit dus aan de kraan. Hij heeft heel wat bonkaarten achterover gedrukt ten behoeve van de illegaliteit.

Op 13 maart 1944 wordt Fons Gerard gearresteerd en na tien dagen door een kp-groep bevrijd. Hij duikt onder en loopt een half jaar in vrouwenkleren.

Precies een half jaar later wordt Jules Haeck verraden door de verloofde van Lancker, Ria Hermans. Ze noemde ook de naam van Johan Prins.

Op woensdag 4 oktober 1944 op de dag dat Johan Prins op het vliegveld wordt gefusilleerd, wordt Jules Haeck gearresteerd.

Vroeg in de morgen wordt zijn woning aan de Berfloweg in Hengelo door de SD omsingeld. Hierbij zijn onder andere de SD'ers Becker, Blattgerste, Keizer en Mensink aanwezig.

Op het moment dat de SD'ers een inval in zijn woning doen, probeert hij nog via het dak te ontvluchten, doch hij wordt daarbij door de SD'er Mensink in zijn arm geschoten, vervolgens overmeesterd en afgevoerd naar de bunker op het vliegveld. Daar wordt hij op 16 oktober 1944 gefusilleerd en ter plaatse begraven.

Voorbeeld van wapeninstructie door Gijs Roukema

Goed, er werden wapen gedropt, maar hoe moesten die gebruikt worden? Gijs Roukema (schuilnaam Dirk2) was betrokken bij de het vervoer van gekraakte bonkaarten. Maar toen de bezetters elk district eigen bonkaarten liet drukken, konden bonnen bijvoorbeeld uit Twente niet meer in Apeldoorn gebruikt worden. Na de Spoorwegstaking keerde Roukema terug naar zijn basis: Kampen. Daar werd hij instructeur van gedropte wapens.

Daarover vertelt hij in het volgende luisterfragment:

Gijs Roukema als instructeur gedropte wapens.

Bron: www.LO-LKP-docu.nl

Gedicht uit Geuzenliedboek over Dolle Dinsdag


In het Geuzenliedboek ontbreekt Dolle Dinsdag niet. Het was ook een buitengewone belevenis voor de tijdgenoten: die vluchtende Duitsers en NSB'ers.

Drie Ennesbeeërtjes


Wijze: Drie kleine kleutertjes.

Drie Ennesbeeërtjes, die zaten op de fiets,
Bovenop de fiets,
Drie Ennesbeeërtjes, die zaten op de fiets,
Op een wondermooie dag in September!

Wel, en wat deden zij, die drie daar op die fiets,
Bovenop die fiets?
Wel, en wat deden zij, die drie daar op die fiets,
Op die wondermooie dag in September.

Zij vluchtten als een gek, al na het eerst gerucht,
Na het eerst gerucht,
Zij vluchtten als een gek, al na het eerst gerucht,
Op die wondermooie dag in September!

Pas aan de Duitsche grens, daar hapten zij weer lucht,
Hapten zij weer lucht,
Pas aan de Duitsche grens, daar hapten zij weer lucht,
Op die wondermooie dag in September!

DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


Dolle dinsdag

Herfst-storm (Dolle Dinsdag)


Dolle Dinsdag 5 september: ze komen ... de bevrijders!

Breda gepasseerd, de Moerdijk zonder slag genomen, het station te Dordrecht bezet, over de bruggen te Rotterdam, de Engelsen zijn bij Ypenburg ...

Dolle Dinsdag 5 september, de najaarsstorm van de N.S.B., die deze geruchten niet kon overleven, haar leden naar Duitsland zag vluchten of bekeerd worden tot 'goede vaderlanders', haar instellingen zag verschrompelen en haar basis - de Duitse terreur - voelde wankelen.

Dolle Dinsdag 5 september, het ideologisch bedrog wordt weggevaagd! (Jordaan)



DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


hakenkruis

"In dit teken...!"


Het hakenkruis was het symbool van nazi-Duitsland. Dit was het teken dat overwinning zou brengen, zo luidde het mooie leugenverhaal.

Maar het tegendeel was waar. Miljoenen levens werden geknakt.

Het was het teken van het rijk van de duivel, de vernietiger vanaf het begin.