GERT SLINGS<B>bevrijding frits de zwerver</B>
Hoofdstuk 8

DE BEVRIJDING VAN FRITS DE ZWERVER UIT DE KOEPELGEVANGENIS IN ARNHEM


Inleiding



Maandag 1 mei 1944 is een rampdag. Dan wordt de grondlegger van de Landelijke Onderduikersorganisatie, dominee Frits Slomp, bij Ruurlo door twee marechaussees gearresteerd.

Hij wordt overgebracht naar Zutphen en later, voor verder onderzoek, naar Arnhem.

ds Slomp


Karaktertieke houding van ds Slomp

Daar wordt hij opgesloten in de bijkans onneembare Koepelgevangenis. Van daaruit haalt de Sicherheitsdienst (de SD) in Arnhem hem regelmatig op voor verhoor.

Omdat ds. Frits Slomp, alias Frits de Zwerver letterlijk alles weet van de Landelijke Onderduikers Organisatie, moet hij bevrijd worden. Daar twijfelt niemand binnen de verzetsbeweging aan. Als de SD eenmaal in de gaten heeft wie ze in handen hebben, zal hij ongetwijfeld ter dood veroordeeld worden.

De ballade van de ter dood veroordeelden


Er zijn in de oorlog duizenden verzetsstrijders door de Duitsers vermoord, al of niet via een officiële veroordeling. Het gedicht dat hieronder volgt heeft in de bezettingstijd diepe indruk gemaakt.

De ballade van de ter dood veroordeelden is van Yge Foppema, die het gedicht schreef in cel 595 van het 'Oranjehotel' te Scheveningen. Hij had het motto gezien in een cel op het Binnenhof en het was hem blijven achtervolgen.

Foppema schreef het gedicht na een gesprek met zijn celgenoot Jan Verhagen uit Haarlem, aan wie het gedicht is opgedragen.

Verhagen zat in zorg over het lot van zijn ouders. De figuren zijn getekend naar lotgenoten uit de gevangenis; in feite waren zij geen van allen ter dood veroordeeld, maar hun lot hing wel aan een zijden draad. Tenslotte hebben allen de oorlog overleefd.

In het gedenkraam voor de verzetsslachtoffers in de St Jan in Gouda staat de tekst van dit gedicht. Heel bijzonder om dat te zien in glas en lood.

De ballade van de ter dood veroordeelden


'God, help mijn vrouw en kinderen! Ik kom wel terecht!'
Haastig met potlood gekrabbeld opschrift op den binnenkant
van een celdeur in het Binnenhof te 's-Gravenhage.


Een zware hand legde zich op zijn schouder
En onderbrak zijn dagelijkschen gang.
Heel even ging zijn adem wat benauwder,
Toen ging hij rustig mee. Hij was niet bang.
Dat dit eens komen moest wist hij allang.
Wie, die den strijd aanbindt, schuwt de gevaren?
Menig soldaat sterft in zijn beste jaren.
Maar toen het land riep, volgde hij dien drang.
Op 't Binnenhof heeft hij heel zacht gezegd:
'Heer, help de mijnen! Ik kom wel terecht!'

Er zat een jonge man in Scheveningen,
Die had gesaboteerd en opgeruid,
Wapens gesmokkeld en nog andere dingen,
Tot hij verraden werd. Toen was het uit.
En een paar cellen verder zat zijn bruid.
Zij waren altijd in elkaars gedachten.
Terwijl zij samen op het einde wachtten.
Een vonnis, en zes kogels tot besluit.
Iederen avond hebben zij gezegd:
'Heer, help den ander! Ik kom wel terecht!'

En in de cel daarnaast een jonge jongen,
Die eens de vreugde van zijn ouders was.
Toen hij thuis was, had hij altijd gezongen.
Zijn oogen waren klaar als zuiver glas.
Hij nam zijn leven toen het nog maar pas
Begon en wierp het in de schaal der vrijheid.
Hij offerde het met dezelfde blijheid
Waarmee hij door zijn jeugd gedarteld was.
Steeds heeft hij dit gebed voor God gelegd:
'Heer, help mijn ouders! Ik kom wel terecht!'

Allen, allen: de man met grijze haren,
Die elken avond psalm zingt in zijn cel,
De jeugdigen, en die op rijper jaren,
Gehoorzaamden het innerlijk bevel -
Zij stonden op hun post en wisten wel:
Wij zijn gering in aantal, weinig krachtig,
De vijand is barbaarsch en overmachtig,
En als hij toeslaat, treft zijn wraak ons fel
En het vergaat ons en den onzen slecht......
God sta hen bij! Wij komen wel terecht!

Prinsesse van Oranje, hoog verheven.
Die het symbool van ons verlangen zijt,
Wij weten wel: dit kost ons straks het leven,
Wij zien het licht nog slechts een korten tijd.
Maar als wjj aanstonds vallen in den strijd
En eenzaam sterven op de hei in Haren,
Dan willen wij een laatsten zucht bewaren
Voor dit gebed op weg naar de eeuwigheid:
Heer, Uw soldaat, die sneuvelt in 't gevecht,
Smeekt U: help Holland! Ik kom wel terecht.

Yge Foppema



ds Slomp


Ds. Slomp op een van z'n vele lezingen na de oorlog
over z'n werk in dienst van onderduikers.

DRIE VERHALEN OVER DE BEVRIJDING VAN DS FRITS SLOMP

Eerste verhaal

Dit verhaal staat hieronder.Ik heb daarvan niet direct een duidelijke bron.

Tweede verhaal

Het tweede verhaal is opgenomen. Het is van Joop Abbink. Je kunt het dus beluisteren uit de eerste hand.

Derde verhaal

Er is nog een derde verhaal, zeer uitvoerig. Het staat in het verzetsblad De Zwerver uit 1947. Het wordt verteld door twee auteurs. De eerste is Joh. van Hulzen (1891-1965). Hij is bekend door zijn vele geschiedenisboeken voor de bovenbouw van de lagere school. Ik denk aan de serie uit mijn jonge jaren: De wijde wereld en Geschiedenis toen en nu. Er is nog veel meer van zijn hand. Ook over Nederlands-Indië. De tweede auteur is Ad Goede. Over hem heb ik geen gegevens. Het verhaal heeft als titel: GEVANGENISDEUREN ZWAAIEN OPEN.


1. OVER DE BEVRIJDING VAN DS SLOMP EN HENK KRUITHOF UIT DE KOEPELGEVANGENIS TE ARNHEM

BEVRIJDINGSPLAN


De eerste vraag voor het verzet is: "Waar is Frits Slomp ingesloten."
Dit is in het begin niet zeker. Pas op woensdag 3 mei wordt bekend dat dominee Slomp in de Koepel in Arnhem zit en wel in cel 53. Tenminste dat dacht ik. Dick Kaajan ontdekte dat het cel 56 was.





Het graf van Evert van Boven
In oosterbeek
Hij werd 24 jaar
Geboren op 5 november 1919 te Zwolle
Overleden op 4 november 1944
te Kdo. Husum-Schwesing, Neuengamme

Zijn foto staat verderop


De topman van de Landelijke Knokploegen Liepke Scheepstra (schuilnaam Bob) en Evert H.J.van Boven, provinciaal leider van de LO Gelderland, besluiten een bevrijdingsactie te organiseren.
Een plan wordt uitgewerkt en de actie wordt gepland op vrijdag 12 mei.

Aan deze actie zullen verschillende knokploegen deelnemen. Onder andere de knokploegen van Utrecht en Twente.
Scheepstra waarschuwt Johannes ter Horst en verzoekt hem met zijn mannen, deze woensdagavond naar Arnhem te komen. Ze zullen dan de laatste details doorspreken.

Die woensdagavond de 10e mei komen Johannes ter Horst, Geert Schoonman en Harry Saathof aan bij het huis van Tante Spiek aan het Eusebiusplein in Arnhem.
Met de leiding wordt daar het plan gemaakt om te proberen met een smoesje de Koepelgevangenis in te komen.




De beroemde Koepelgevangenis te Arnhem
Een (bijna) onneembaar bolwerk


Johannes en Geert Schoonman zullen, in een uniform van de marechaussee, de zogenaamde arrestant Harry Saathof opbrengen. Die moet terecht staan voor een economisch delict.

Omdat ze via een informant, die binnen de gevangenis werkt, Joop van Veldhoven, te horen krijgen dat Frits Slomp de volgende ochtend zal worden overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen wordt besloten nog diezelfde dag, dus donderdagavond de 11e, een poging tot bevrijding te wagen.

De knokploeg uit Twente krijgt vervolgens de opdracht om uit Arnhem naar Oosterbeek te vertrekken en zich te melden op het "Hemeldal", een rusthuis in de bossen van Oosterbeek met als eigenaar Eef Zwarts.
Daar zullen ook leden van de KP uit Utrecht aanwezig zijn.
Aan het eind van de middag vertrekken onder andere Johannes ter Horst, Geert Schoonman en Harry Saathof naar het afgesproken huis. Piet Alberts blijft in Enschede, omdat zijn vrouw de spanning niet meer aan kan.

Om half acht is iedereen op het ontmoetingspunt present.
Johannes ter Horst en Geert Schoonman trekken het marechaussee-uniform aan, terwijl Harry Saathof zich inleeft in de rol als arrestant.



ford


Een Ford acht cilinder
bestuurd door Geert

UITVOERING VAN HET PLAN

 

Hierna wordt het plan, zoals afgesproken, uitgevoerd.
Ze vertrekken met een Ford 8 cilinder met achter het stuur Geert Schoonman en een Opeltje met achter het stuur Piet Wortel van de KP-Utrecht, richting Arnhem.


joop abbink


Joop Abbink, rechterhand van Liepke Scheepstra

Johannes ter Horst en de "gevangene" Harry Saathof en Joop Abbink, de leider van de KP-Oost zitten in de Ford. De overige leden nemen plaats in zowel de Ford als het Opeltje.

Johannes zegt tegen Piet Wortel: "Je volgt mij maar!" Beide auto's zijn inmiddels voorzien van Duitse "polizei" kentekenplaten. Dit is gedaan om niet op te vallen.

Er rijden zo weinig auto's, dat elke auto als het ware nagekeken wordt. De enige auto's die eigenlijk nog rijden zijn de Duitse. Geert, die voor het eerst in zo'n "dikke Ford" rijdt kan het af en toe niet laten om uit te proberen hoe snel deze auto wel niet kan.

Daardoor raakt Piet Wortel de Ford even kwijt en rijdt dan per ongeluk een doodlopend straatje in. Even later ziet hij de Ford weer en gaat de reis zoals gepland.

Het is de bedoeling dat de Ford met de "arrestant" als eerste voor de hoofdingang zal stoppen.
Kort daarop zal ook het Opeltje daar in de buurt stoppen.
De bemanning van deze auto zal nauwgezet de bewegingen bij de hoofdingang in de gaten houden.
Piet Wortel en de andere mannen in het Opeltje zien dat de Ford ter hoogte van de hoofdingang stopt en dat Johannes en Geert uitstappen, gekleed in het uniform van de Marechaussee.
De geboeide Harry met zich meevoerend, lopen zij in de richting van de toegangsdeur en kloppen aan. Na een poosje gaat het kijkgat, dat in de deur is aangebracht, open.

"Ja?" wordt gevraagd.

Johannes: "We hebben een arrestant, die moeten wij afleveren. Hij moet morgen naar Nijmegen om voor het Economisch Gerechtshof te verschijnen.
We komen uit Groningen en moesten vandaag al vertrekken, omdat we anders morgen nooit op tijd zouden zijn".

"Hebben jullie de papieren?"

"Ja", antwoordt Johannes.

Daarna gaat de deur open en gaan Johannes, Harry en Geert naar binnen.
Eenmaal binnen trekken alle drie de mannen hun pistool en wordt de portier vriendelijk, doch dringend, verzocht zijn medewerking te verlenen.

Inmiddels zijn ook de andere overvallers binnen. De portier krijgt de opdracht om de tussendeur, die toegang geeft tot de binnenplaats te openen. Harry loopt dan gewoon weer als "arrestant" tussen de twee "marechaussees".

DE BEVRIJDING

 

koepel

Deze foto geeft een indruk van de onneembaarheid

Zij steken de binnenplaats over en komen dan bij de deur die toegang geeft tot de koepel. 

Na veel moeite weten ze iemand te vinden die deze deur ook opent.

Binnen de koepel gekomen, halen zij Frits de Zwerver uit cel 56. De Hengeloër Henk Kruithof zit even verder in cel 85

Eenmaal buiten gekomen, stappen Frits de Zwerver en Henk Kruithof bij de mannen in de auto en rijden vervolgens met grote snelheid richting Oosterbeek.
De 8 cilinder Ford kan een hoge snelheid halen.
Piet Wortel met het Opeltje, probeert de Ford bij te houden, maar dit lukt niet.
Het lukt zelfs veel minder dan op de heenweg.
"Zou de motor kapot zijn?" denkt hij.
Een van de KP-ers op de achterbank zegt tegen Piet Wortel:
"Ik ruik een brandlucht!"
Toch rijdt Piet Wortel door, omdat stoppen teveel risico met zich meebrengt en uiteindelijk weet hij het Opeltje ook in de omgeving van "Het Hemeldal" te parkeren, dit op de afgesproken plaats, bij de Valkenburglaan.

Daar parkeert Piet Wortel de auto in de berm. Bij het aantrekken van de handrem, komt hij er tot zijn schrik achter dat hij de hele weg met de handrem aangetrokken heeft gereden!

Na wat heen en weer geplaag over dit feit gaat de groep te voet door het bos naar "Het Hemeldal" te Oosterbeek.

Daar worden dominee Frits Slomp alias Frits de Zwerver en Henk Kruithof tijdelijk ondergebracht.
Later worden dominee Slomp en Kruithof overgebracht naar een onderkomen op het terrein van de psychiatrische inrichting te Wolfheze.

REACTIE IN HEEMSE OP DE BEVRIJDING VAN DS. SLOMP

 

Het onderstaande citaat las ik in een preek van de Heenser predikant ds. E.Woudt. Het opschrift boven de preek luidde:"Bidden is broodnodig". 


"Ik (aldus ds.Woudt) moest, gemeente, bij de preekvoorbereiding nog denken aan het werk van ds. Slomp, in oorlogstijd, Frits de Zwerver. In Heemse staat zelfs een monument ter nagedachtenis aan wat Frits de Zwerver en vele anderen met hem mochten betekenen in de strijd tegen de tirannie, tegen de duivel.

Frits de Zwerver werd in mei 1944 gearresteerd en opgesloten in de zwaarbewaakte gevangenis De Koepel in Arnhem. Na twaalf dagen werd hij op listige wijze door een knokploeg van de ondergrondse bevrijd. Zijn taak liep nog door. Hij moest nog verder werken in de strijd tegen de duivel.

We weten ook dat zoveel andere verzetsmensen in oorlogstijd zijn gedood. Hun taak was klaar. Reken er maar op dat in die dagen waarin Frits de Zwerver in de gevangenis zat, dat er toen in de kerk van Heemse en in de gezinnen van Heemse vurig voor hun predikant is gebeden.


En er is ook gedankt. Dat vertelde ds. Slotman mij na de eerste dienst.


Toen Frits de Zwerver uit de gevangenis was bevrijd, toen stonden voor de oude school (waar nu de Regenboog is) een paar broeders met elkaar te praten. En toen kwam er een wat oudere broeder langs. En die vroeg: wat is er? Is er iets aan de hand? Toen zeiden ze: ds. Slomp is bevrijd uit de gevangenis. En die oude broeder nam zijn pet af en hij zei: mannenbroeders, daar gaan we de Here voor danken. En toen hebben ze daar op straat de Here gedankt voor zijn bevrijdingswerk.
"

Ik vind dit prachtig en heel bijzonder, zeker toentertijd, toen er veel minder vrijmoedigheid was dan tegenwoordig.

Dick Kaajan over de arrestatie en bevrijding van ds. Slomp


Van Dick Kaajan kreeg ik toestemming zijn uitvoerige artikel over de arrestatie en de bevrijding ds. Slomp op deze site te zetten. Ik ben hem daar hartelijk dankbaar voor. Zie artikel over ds.Slomp. Het verscheen in 'Elfde Bulletin van de Tweede Wereldoorlog' (o.r.v. Perry Pierik en Bert van Nieuwenhuizen) (Soesterberg: uitgeverij Aspekt, 2012).

Was Piet Alberts bij de Koepelkraak betrokken?


Voor mij was een vraag of Piet Alberts bij de Koepelkraak aanwezig is geweest. Daarover bestaat verschil van mening. Ik heb daarover zijn zoon Gejo geraadpleegd.

Gejo schreef me het volgende:

"Ik ging er eerst ook vanuit dat mijn vader bij de koepelbevrijding is geweest. O.a. staat dat in het boek "De Dubbele slag" van Jan Hof. Ik heb dit ook vol overtuiging in een kort verslag gezet t.b.v. het oorlogmuseum in Hengelo (Gld) en ben naar aanleiding daarvan benaderd door een archivaris, genaamd Dick Kaajan, naar ik meen uit Leidschendam, die het levensverhaal van Frits de Zwerver tot in de details heeft uitgezocht. (-) Van Dick Kaajan kreeg ik archiefstukken van het NIOD betreffende de KP/LKP Twente/de verklaring van Piet Alberts. Daarin geeft hijzelf ook aan dat hij daar niet bij is geweest.

Ook wordt beweerd dat Piet bij de bevrijdingactie op het HvB in Zutphen is geweest. Velen uit die tijd geloven dat, maar Piet (mijn vader) ontkent dat zelf in zijn verklaring. Zo zie je hoe waarheden en onwaarheden een eigen leven gaan leiden. De Piet Wortel was bij de Koepel aanwezig. Hij was geloof ik van de KP-Utrecht. Dus dit laatste mag je voor waar aannemen."

Ik dank Gejo voor deze heldere uiteenzetting. Piet Alberts was thuis bij zijn vrouw Annie, voor wie de spanning soms te veel werd. We moeten daarover niet gering denken. Wat Johannes en z'n makkers deden was echt levensgevaarlijk. Dat is ook wel gebleken.

Piet Alberts over De Koepel


koepel

De gevangenis had op Johannes en z'n mannen een diepe indruk gemaakt.


Piet:
"(Over de "De Koepel") Geweldig zo'n groot gebouw het is, je voelde je zo heel klein (Piet vertelt hetgeen Harry, Geert en Johannes hem later verteld hebben), daar in het midden stond ook nog een gebouwtje, waar ook iemand zat.

Net als in Almelo, werden al die bewakers opgesloten in een cel, de twee er uit gehaald en klaar was de zaak. Twintig minuten waren ze erin geweest maar onder hoge spanning, want toen zij binnen waren, dachten ze dat ze er nooit meer uit zouden komen!"

Piet: "Zo begon het leven weer, met piloten, Joden en onderduikers."

VERSLAG VAN DE BEVRIJDING VAN FRITS DE ZWERVER DOOR JOOP ABBINK UIT 1996 (verhaal 2)

Aangrijpend verslag van het bezoek van Joop Abbink aan de Koepelgevangenis in Arnhem. Hij was er bij toen onder leiding van Johannes ter Horst Frits de Zwerver werd bevrijd, voordat de Sicherheitsdienst in de gaten had, wat voor een kopstuk van het verzet ze in handen had.


Verslag van de bevrijding van Frits de Zwerver

Bron: www.LO-LKP-docu.nl

DE BEVRIJDING VAN FRITS DE ZWERVER UIT DE KOEPEGEVANGENIS TE ARNHEM (verhaal 3)

Dit wordt het tweede verhaal over de bevrijding van ds. Frits Slomp uit de Koepelgevangenis te Arnhem. Het is eigenlijk het eerste verhaal. Het staat in De Zwerver, Weekblad der GOIWN en LO-LKP-Stichting. GOIWN betekent Gemeenschap Oud Illegale Werkers Nederland. De LO.-LKP.-Stichting staat voor Landelijke Org. voor Hulp aan Onderduikers * Landelijke Knokploegen. Auteurs zijn Joh. van Hulzen en Ad Goede.

Gevangenisdeuren zwaaien open

Gevangenisdeuren zwaaien open.
Serie van 9 artikelen uit weekblad De Zwerver, 3e jrg nrs 26 - 34 (26 juni - 23 aug. 1947) over de overvallen door de LKP op de Koepelgevangenis (11 mei 1944) en op het Huis van bewaring (11 juni 1944), beide in Arnhem. Het is een .pdf bestand. De eerste zes pagina's gaan over de bevrijding van Frits de Zwerver uit de Koepelgevangenis te Arnhem op 11 mei 1944. Ze staan hieronder.







ENKELE HOOFDROLSPELERS BIJ DE BEVRIJDING UIT DE KOEPELGEVANGENIS IN ARNHEM

De bevrijding van ds. Frits Slomp uit de Koepelgevangenis te Arnhem is een huzarenstukje uit de geschiedenis van het verzet. Daarom besteed ik er veel aandacht aan. Drie verhalen over die bevrijding passeren de revue. Voor het laatste verhaal wil ik de belangrijkste deelnemers kort voor het voetlicht halen. Des te meer omdat de auteurs bij een aantal schuilnamen gebruiken. Het gaat er dus om: wie is wie?

De auteurs maken voor een deel gebruik van schuilnamen. Niet altijd. Johannes en Geert worden met hun voornamen opgevoerd.






Dit is Liepke Scheepstra.
Hij overleefde de oorlog.
De leiding van de bevrijdingsactie berustte bij 'Jelt'
Dat is de schuilnaam van Liepke Scheepstra.







Nog eens Evert van Boven
In het verhaal is hij Nico.
Hij is heel belangrijk voor het doorgaan van de bevrijding.
Hij werd 24 jaar
Geboren op 5 november 1919 te Zwolle
Overleden op 4 november 1944
te Kdo. Husum-Schwesing, Neuengamme

Tijdlijn Eef van Boven


Dan Joop. Er zijn twee mannen met de naam Joop betrokken bij de bevrijding. Allereerst Joop van Veldhoven. Van hem wordt gezegd: "De lezer dient te weten, dat Joop niet alleen In de vermaarde Koepel, maar ook in het Huis van Bewaring wat-je-noemt als kind in huis is." Joop van Veldhoven was bibliothecaris te Arnhem van de Koepelgevangenis en van het Huis van Bewaring. Hij had toegang tot alle cellen en alle gevangenen. Deze Joop was een sleutelfiguur bij de voorbereidingen van de bevrijding. Bij de actie zelf was hij niet betrokken. Hij is daarna wel direct ondergedoken. Want de SD kon op haar vingers uitrekenen dat Joop van Veldhoven met de de bevrijding te maken had.



Dit is de andere Joop
namelijk Joop Abbink
de rechterhand van 'Jelt"
Jelt is Liepke Scheepstra.
Hij was volop bij de bevrijding betrokken.
Ook daarna. Een belangrijk verzetsman.






Johannes van Zanten.
De leiding van de Betuwse groep Kp-ers
berustte bij Johannes van Zanten.
Zijn naam wordt verschillende keren genoemd.




Johannes ter Horst.
Hij had de leiding van de Twentse KnokPloeg.




Geert Schoonman
Samen met Johannes bij alle acties.
Hij was zeer vaardig met een revolver.
Hij raakte op 15 meter de roos.




Harry Saathof.
Hij was betrokken bij de eerste poging tot bevrijding van ds. Slomp.
Op de weg naar huis werd hij gewond.
Daarom kon hij niet meedoen bij de volgende bevrijdingspogingen.




Piet Alberts
Vanaf het begin behoorde ook hij
tot de KP van Johannes.
De eerste poging tot bevrijding van ds Slomp maakte hij niet mee.
Bij de andere pogingen was hij volop betrokken.
Ook was hij bij de bevrijding van 54.


HIERONDER VOLGT HET UITGETIKTE VERHAAL, GESCHREVEN DOOR JOH VAN HULZEN EN AD GOEDE

,,Oom Frits is gepakt!" ........

Een schok gaat door de gelederen, zowel van de LO als van de Knokploegen in den lande. Men spreekt er van, niet alleen op de Topvergaderingen, maar ook op de interprovinciale, provinciale en districtsbijeenkomsten. Want, al kent niet ieder hem persoonlijk, de naam ,,Frits" kent ieder.

Het is nauwelijks te geloven: hij nam immers de laatste tijd niet meer actief deel aan het LO-werk, omdat zijn positie sinds het najaar van 1943 zo kwetsbaar geworden was. Er was een afspraak in de Top-leiding gemaakt, dat degene die zwaar door de SD gezocht werd, zowel terwille van de veiligheid van het werk als om eigen veiligheid zijn plaats aan een ander zou afstaan. En dit gold in versterkte mate, nu het de figuur van Frits betrof.

Want, de LO, dat was voor de SD "Organisation-Frits". En welke Frits er ook gepakt mocht worden, in geen geval mocht het dié Frits zijn! De Zwerver bleef hij, natuurlijk, het was zijn lot, zolang de bloedhonden naar een spoor van hem zouden zoeken. Toegegeven ook, dat hij niet helemaal als "ambteloos burger" leefde. Hier, daar, overal, dook er 'n "vreemde' dominee uit de kanselbak op, maar daar stak (betrekkelijk) géen kwaad in, tenzij er onder zijn gehoor een sujet was, dat "Frits" kende, herkende en bereid bleek, hem te verraden......

Maar zover was het nog niet gekomen in de kerk. En toch - gepakt! Hoe was het mogelijk? Ja, hoe was het gegaan ...... ? Och, eigenlijk doodgewoon, een geval als honderden in dat (voor de moffen krankzinnige) jaar 1944. Het gebeurde op de eerste kalenderdag van de maand Mei, door "de nieuwe orde" tot .,dag van de Arbeid" geproclameerd. Op het rijwielpad, dat van Ruurloo naar het kasteel "De Wildenborg" voert, (bekend als woonplaats van de dichter Staring) peddelt de illegale predikant, nog met zijn gedachten verwijlend bij vrouw en kind, die hij zoëven op het station Ruurloo op de trein heeft gebracht. Daar treden hem twee mannen in politie-uniform tegemoet. Mensen, die een niet al te beste naam hebben in de kringen, waar "Frits" zijn vrienden heeft......

Stap en Achterberg. Stap is nog niet zo heel lang geleden ode Veluwe nauwelijks ontkomen aan het dodelijke schot uit het wapen van enkele KP-ers. Achterberg zal er later minder gelukkig afkomen. Maar dat weet niemand nu nog. Voor "Frits" zijn de beide mannen niet anders dan politiemensen, die wel eens lastig zouden kunnen worden. En voor hen is de wielrijder niet anders dan een verdacht uitziend persoon. Ze zien eens naar de zwartgeverfde haren van de man op het rijwiel, vergelijken zijn foto op het persoonsbewijs met het gezicht, dat hen aanziet en ...... twijfelen aan de arische afstamming van de man. Ze hebben vage vermoedens, dat ze een Jood-KP-er uit Enter, in de veren hebben.

En zo'n zaak wikkel je niet af op een rijwielpad in de Achterhoekse bossen. Voor alle zekerheid maar even fouilleren en dan mee naar de marechausseekazerne. Daar kan de zaak wat grondiger worden bezien. Het persoonsbewijs wordt aan een onderzoek onderworpen en het kan de proef helaas niet doorstaan. De Zwerver moet aanzien, hoe, ze het stukscheuren en de valsheid aantonen. Jammer. Nico uit Arnhem, die het hem verschafte, had een beter - en nu zonder aanwijsbare fouten - voor hem klaar liggen. Maar dat kon nu geen uitkomst brengen. Wie met zo'n vals PB op zak loopt zal allicht wel iets te verbergen hebben.

De arrestant krijgt de revolver op de borst en Stap dreigt hem nu de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen. Nu, dat heeft Frits van de aanvang af gedaan. Toen het Persoonsbewijs niet langer als echt kon worden aangemerkt, heeft hij ruiterlijk erkend, dat hij Ds. Slomp van Heemse is. Maar die waarheid vindt geen genade in de ogen van Stap. Het duurt niet lang of de eenzame wielrijder van straks staat met alleen de schoenen en sokken nog aan, naast z'n deltje kleren. De vangst valt, eerlijk gezegd, niet tegen. Wat voor schotschrift komt daar onder de kleren van die man, die zich dominee noemt, vandaan? Aha. Een brochure: ,,Mogen wij zo verder gaan?" Zo verder gaan?

Nee, natuurlijk niet. Daar zal Stap wel een stokje voor steken. Wat moet hij met dat "fijne" vod? Aan de Gereformeerde Kerken. Jawel, verzetsrommel. Vrome ophitserij. En het blijft niet bij één exemplaar. Daar komt nog zoiets voor de draad. Toe maar jongens. Wat ze niet weten is, dat de copy van de eerste brochure al bij de drukker is. Henk Veldhuisen (Vosje) zou daarvoor zorgen. Maar een tweede drukker, ergens in Varsseveld, zal er ook nog een aantal verzorgen. En voor hem was de duplicaat-copy. En de copy voor een tweede brochure, bedoeld als een vervolg op de eerste, ligt hier nu op het bureau in de marechaussee-kazerne, waar men er wel niet veel voor zal voelen om het een drukker in handen te geven. De SD zal er wel raad mee weten.

Onze Frits weet, dat hij recht in z'n schoenen staat. Maar niet alleen daarom is hij erg dankbaar, dat hij zijn schoenen mag aanhouden. Want. ..... in die schoenen is ook nog een vijftal bonkaarten verborgen voor de gevallen, die je zo onderweg wel eens tegen komt.

De celdeur giert open . En dat is niet onwelkom, want nu is er tenminste even gelegenheid om de nodige maatregelen te nemen.

Er ligt een strozak. Wat moffelt hij daar nou onder weg? ...... Tja, daar gaan ze ...... een, twee, drie, vier. vijf. Vijf bonkaarten. Tja, wat zul je er van zeggen? Helemaal brandschoon is hij nou ook weer niet. Die bonkaarten bijvoorbeeld mogen niet gevonden worden, liever niet, althans niet bij hem. Daar krijg je maar lastige vragen van. En er kan nog genoeg gevraagd worden......., over dat p.b. en die boekskens, en zo meer. Nauwelijks zijn de kaarten weggemoffeld of Stap staat al weer in de celdeur om een proces-verbaal tegen de .,verdachte" op te maken.

Er is haast bij de zaak. Zulke lieden moeten nooit te lang op een plattelandspolitiebureau vertoeven. Daar kun je maar akelige complicaties van krijgen . "Vanavond nog naar Arnhem", luidt het bevel. En zo gaat de Zwerver, als het klokje van zeven geslagen heeft, op reis naar Gelre's hoofdstad, een reis welke hij de laatste jaren zovele malen maakte, maar onder gans andere omstandigheden.

Doch de handlangers van de vijand mogen snel zijn, ook de berichtgeving van de LO mag er zijn. Een betrouwbaar politieman van het bureau heeft al spoedig door, wat er aan de hand is en zendt een boodschap naar de organisatie in Lochem en van daar vertrekken onmiddellijk een jaar jongens naar Zutphen om te kijken of ze daar nog een kans krijgen hun ,,Frits" te bevrijden. Maar ze zijn er helaas iets te laat. Bij het laatste licht van deze "dag van de arbeid" wordt hij ingesloten in een Arnhemse cel.

Zijn daarmee ook voor hem de dagen van arbeid geteld? God heeft het anders beschikt. De Zwerver slaapt. Of waakt hij? De volgende morgen komt het LO-apparaat in werking. Van Lochem gaat het bericht met het ontstellende nieuws naar Zutphen en vandaar wordt Arnhem op de hoogte gebracht.

Als Nico, de provinciale leider van de LO voor Gelderland, de tijding krijgt, laat hij er geen gras over groeien. Er moet onmiddellijk worden uitgezocht waar Frits zit en dan moet er contact met hem tot stand komen en - als het nog mogelijk is - maar dat moet - zullen ze hem aan de klauwen van de SD ontrukken. Jelt, de KP-leider voor het Oosten des lands, resideert in Arnhem en naar hem is zijn eerste gang. En Jelt begrijpt onmiddellijk, dat er voor hem en de zijnen werk aan de winkel komt.

Spanning in het bedrijf, hoogconjunctuur zelfs. In actie dus. Jelt heeft een contactman in de Arnhemse Koepel, dat beruchte gevangenishol der Nazi's. Die contactman, Joop, is een kerel, die zijn gewicht in goud waard is, en méér dan goud. Voor de KP wel te verstaan. De man is namelijk onderwijzer bij het Arnhemse "gevangeniswezen"; heeft deswege ambtshalve toegang tot alle cellen; kan de interne situatie dromen ... kan ze ook uittekenen - en doet dat straks ook.

Doch nu willen Jelt en Nico allereerst van hem weten of Ds. Slomp al in de Koepel is aangekomen. In spanning wachten ze tot Joop om half zeven in de avond van zijn werk in de Koepel terugkeert. Hij moet hen teleurstellen. In het "gastenboek" staat de naam van Ds. Slomp niet opgetekend. Maar er blijft natuurlijk een mogelijkheid, dat hij voorlopig in het gebouw van de SD zelf is ingesloten.

Jelt en Nico verkeren in de hoogste spanning. Als het bericht van het transport naar Arnhem maar juist is! Als de schavuiten er maar niet achter gekomen zijn, wat voor slag ze in hun stomheid geslagen hebben! Als...... als ze hem maar niet ergens anders heenbrengen. Allerlei onderstellingen en gissingen cirkelen door hun kop. O, dat wachten, wachten ..... . De nacht, waarin de slaap van hun ogen wijkt...... de nacht, waarin de Zwerver rustig slaapt in zijn cel.

Maar de nieuwe dag brengt raad. De "meester" is weer normaal en stipt naar zijn Koepel-discipelen gestapt en deze Woensdagmorgen blijkt, dat cel 53 er een nieuwe bewoner heeft bijgekregen ...... Ds. Slomp. En de nacht komt. de nacht, waarin ze hun hersens pijnigen met de vraag hoe ze achter zijn verblijfplaats moeten komen ...

Tussen de middag breekt Joop er even uit en ontmoet op het Willemsplein Jelt en Nico, die hem de woorden wel uit de mond kunnen trekken . "Hij is er. Cel 53." Dit bericht van Joop is hun een pak van het hart, al gunnen ze hun broeder in geloof-en-strijd een gezonder koepel als onderdak, ze hebben hem voorlopig wat dichter bij zich en (dat zegt heel veel). Ze hebben contact en kunnen nu wat voor hem doen.

Joop allereerst en allermeest. Reeds dezelfde middag is Joop op zijn ronde bij cel 53 en dan neemt hij de "nieuweling" even apart op de gang om hem enkele vragen te stellen, waar zijn celgenoot geen weet van hoeft te hebben. "Bent u dominee Slomp? Kent u Nico? Kent U Jelt ...... ?" Deze - hoewel, begrijpelijkerwijs zeer verrast, voelt, dat het contact safe is. Nu reeds contact met zijn getrouwen. Met Jelt zelfs. Die kerels toch. "Niet over spreken met de celgenoot", waarschuwt Joop nog. "'t Is best mogelijk, dat hij goed is. Maar je kunt niet voorzichtig genoeg zijn."

En het blijft niet bij woorden, want dezelfde middag maken in cel 53 een pakje boter en wat hardgekookte eieren het droge gevangenisbrood tot een lekkernij. Zo verstrijkt een week. Een week van veel besprekingen en het inwinnen van inlichtingen. Een week, waarin de tekenpen te hulp geroepen wordt om dingen vast te leggen, welke van belang kunnen zijn als het straks ernst gaat worden met de bevrijdingspogingen voor de Zwerver. Een week, waarin Joop telkens iets bedenkt om een apartje met Frits te hebben. Ze spreken over de brochure van Frits, welke op de pers is. Zou het niet verstandiger zijn, deze nog niet in omloop te brengen? Ja, laat ze het nog maar even vasthouden, zegt Frits.

Jammer, dat Frits niet aan Joop vertelt van de vijf bonkaarten, die in Ruurlo op het bureau van de marechaussee onder de strozaak in de cel rusten. Allicht was het nog gelukt ze daar tijdig weg te halen. Nu worden ze er óók wel weggehaald, maar door Stap, die er een gerede aanleiding in vindt om die "dominee" nog eens nader aan de tand te voelen. Op Maandag 8 Mei houdt hij zitting in één van de receptiecellen van de Koepel en Frits mag daar iets meer over die bonkaarten komen vertellen. "Bonkaarten? Onder de strozak in de Ruurlose cel? Weet ik niets van. Stap weet toch ook wel, dat hij er -maar een ogenblikje in vertoefd heeft." En Stap, de man, die alleen dingen gelooft, welke hem niet verteld worden, raakt in twijfel. Het wordt een moeilijk uurtje. niet voor de Zwerver, maar voor Stap. Want dat mannetje met die geverfde haren, waarvan de oorspronkelijke kleur zichtbaar gaat worden en met die onarische neus, die notabene beweert een dominee te zijn, dat mannetje wacht geen verhoor af, maar zegt dingen, die Stap benauwen, hem de rillingen door het lijf doen varen, en zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd brengen. Doch hij vermant zich. Zal hij zich de les laten lezen door dat ventje? Hij hervindt zich zelf in een vloed van scheldwoorden aan het adres van die aartsleugenaar. Want een leugenaar is het. Al zal ie, wat die bonkaarten betreft, dan wel gelijk hebben. Vooruit met hem, weer in de cel. De SD zal het verder wel met hem klaren.

Ook dat verhoor bij de SD komt. Maar het komt helaas te onverwacht. Joop weet er niet van en bijgevolg horen ook Jelt en Nico het eerst als het achter de rug is. Het was een kans geweest. Want te voet is Frits met zijn bewakers de halve kilometer, welke de Koepel van het SD-gebouw scheidde, gegaan. Op de heenweg had het moeten gebeuren, want op de terugreis blijkt een auto beschikbaar om de "verdachte"' weer veilig aan de Koepel af te leveren. Jammer, jammer. Als ze dat toch geweten hadden. Het had de zaak aanmerkelijk vereenvoudigd.

De dagen in de cel kruipen om. Het wordt tijd aan iets te denken, dat ingespannen aandacht vraagt. En dan gaan Frits' verlangens uit naar een Hebreeuwse grammatica. Als hij toch voor een Israëliet versleten wordt. Of het niet teveel gevraagd is? Tja, de gevangenisbibliotheek bevat zulke werken niet. Stel je voor. Maar Joop weet er wel raad op, klopt bij een Katholiek geestelijke aan en leent daar de heropvoedingslectuur voor cel 53.

Joop heeft ontdekt, dat op dezelfde verdieping, in cel 72, nog een andere LO-man zit, Henk uit Twente. Hij is, evenals Frits, één der oud-gedienden in de LO, een man, die de Beurstijd heeft meegemaakt en enkele weken eerder dan Frits de Koepel als verblijfplaats kreeg toegewezen. Het zal, noch voor de organisatie, noch voor de betrokkenen bevorderlijk zijn, wanneer er verband tussen deze zaken gelegd wordt. Als de heren van de SD tot de ontdekking komen, dat ze de "Frits" van de organisatie, waarop ze al zo lang geloerd hebben, in handen hebben, maken zij een prachtkans op promotie, maar dan is het met hun slachtoffer ook onherroepelijk gedaan . Deze harde kans réaliseren de mannen van LO en KP zich terdege en diezelfde avond staat het voor hen vast: hij moet er uit!

(Wordt vervolgd).

2.

Er wordt aan gewerkt.

Tot je dienst, hij moet er uit. Een manhaftig besluit, een dierbare wens, maar kunnen is ook wat. De Koepel is geen ijsco-kraam, geen Bijenkorf, waar je in- en uitloopt. En - hoe denkt de man in cel 53, om wie het toch gaat, daar zelf over? Hij haalt zijn Hebreeuws op, dat is nou allemaal goed en wel. maar is hij zich bewust, een verloren man te zijn, als er niets voor hem gedaan wordt? Neen, het moge iedereen verwonderen, (en Joop, die hem meermalen per dag soms, spreekt, verbaast zich over zoveel rust, geloof, vertrouwen) de Zwerver zelf zegt geen reden te hebben zijn zaak donker in te zien.

Het verhoor in eerste instantie is althans niet ongunstig verlopen, zelfs vrij fatsoenlijk. Hij heeft het woord gevoerd, gelijk hem dat toevertrouwd is. Die brochure, ja, die had hij geschreven, maar niet uitgegeven, omdat hij dit, bij nader inzien niet "verantwoord" vond. (Dat is immers de zuivere waarheid; het was niet meer "verantwoord" en "de jongens" hebben gezorgd, dat de uitgave gestopt werd). Er is dus geen reden de zaak als hopeloos te zien. Dat hij "de Frits" is weten ze blijkbaar niet. (Zie ook het verhaal van Frits' medegevangene, elders in dit nummer).

Beloof me één ding, zegt hij tot Joop, waag niet het leven van de jongens om mij eruit te halen. Ik houd het hier wel uit ... Joop is er stil van, maar zit intussen niet stil. Gebogen over zijn minutieuze situatietekening van de Koepel, zowel van binnen als van buiten, vraagt Jelt aan hem wat hij weten wil, wat hij weten moet.

Het valt hem niet mee, op het eerste gezicht. Een nauwelijks te genaken hol. Daar is allereerst de buitenmuur. Met het portiershokje. Ben je daar langs, dan moet je de binnenplaats over, terwijl de portier met een belletje zijn collega in de eigenlijke Koepel te kennen geeft, dat er bezoek komt en de poort, de poort, open kan doen. Maar, zodra hem Iets verdacht voorkomt, kan de buitenportier nog wat anders doen, namelijk eventjes het gebouw van de SD opbellen, dat slechts 500 meter van de gevangenis staat. En dat is minder fris voor de Frits en zijn werkers.

Maar er zijn toch al eerder mensen uit gevangenissen gehaald. Op 18 Februari nog heeft Oom Jan uit Nijmegen met zijn jongens hun medewerker Loek uit deze zelfde Koepel gehaald. Maar dat ging onder het mom, dat de SD hem voor verhoor kwam halen. Zoiets gaat geen tweede keer op. Jelt moet zijn jongens ervoor inzetten, maar daar gaat hij zuinig, want verantwoord, mee om. Hij moet met alle eventualiteiten rekening houden, voor zover dit althans mogelijk is. Het moet een rijp plan zijn met, laten we zeggen, 90 procent kans van slagen. Het is geen program voor een vacantietrip, waarvoor je de reisvereniging kunt opbellen. Daar zit iets meer aan vast.

Jelt en Joop confereren, uren, uren lang, op de kamer, lopend door Arnhems straten, of in een café-hoekje bij de Rijnhaven. Nico is er dikwijls bij, brandend van verlangen ook iets te kunnen doen. Tenslotte wordt de datum vastgesteld. Vrijdagmiddag, 12 Mei, tussen twaalf en twee, wanneer het minste personeel aanwezig is.

De KP-ers, die het plan moeten uitvoeren, worden met zorg gekozen en de drie uit Twente, die de spits zullen moeten afbijten, Johannes, Geert en Harry, worden opgeroepen voor een bespreking op de vooravond van de operatie. De operatie, ja. Konden ze dat gehate Koepeldak maar openrijten met een gigantische blikopener! Och, het wordt hier zo eenvoudig neergeschreven. Maar tracht het u in te denken, wat het betekent een dergelijk besluit te nemen. Om het leven van één enkele mens te: redden zullen straks een tiental anderen het hunne wagen. Dat kán, dat mág alleen, wanneer de plánnen zo zijn, dat ze practisch niet kunnen mislukken.

Doch waar het geldt het leven van een vriend te redden is er geen aarzeling. De man waar het om gaat heeft zovelen geholpen. Nu het noodzakelijk is hem hulp te verlenen, wil niemand achterblijven. Maar zwaar blijft de verantwoordelijkheid drukken op de man, die hier het besluit moet nemen. Het is zoveel eenvoudiger om maar te zeggen: och, het is toch immers niet mogelijk. En wellicht loopt het nog zo'n vaart niet. Er zijn er toch wel meer tussenuit gedraaid. Frits is er gehaaid genoeg voor. Je eigen en het leven van de jongens mag je toch ook niet licht tellen. Die gedachten moet je wegduwen; diep weg. Ze maken je zwak en ongeschikt voor het werk.

Er moet geholpen. En snel. Je hebt jezelf een taak gesteld en moogt die niet verwaarlozen. De strijd, die ze strijden is er nooit één geweest zonder risico's. Stuk voor stuk hebben de jongens de dood meermalen onder ogen gezien. Het heeft hen feller en verbetener gemaakt. Natuurlijk, ze hebben hun ogenblikken van inzinking en verslapping, de zenuwspanningen worden hen wel eens de baas, soms dreigt de moedeloosheid hen te overmannen. Maar op ogenblikken als deze is er geen aarzeling, geen marchanderen. Nu moet alle vragen het zwijgen worden opgelegd, worden alle bedenkingen opzij gezet.

Natuurlijk, ook zij hunkeren er naar eens weer hun eigen leven te kunnen leven, gelukkig zullen ze zijn, niet meer vervolgd en opgejaagd. Maar dat kunnen, dat willen ze niet, zolang er nog zijn die op hun kameraadschap, op hun hulp wachten. Er zullen mensen uit Apeldoorn, Twente en het Sticht komen. Punt van ontmoeting Oosterbeek, rusthuis Hemeldal.

Hemeldal, dat is een naam, die vertrouwen geeft. Daar woont de oom van Nico, waar hij een tweede tehuis vond, toen hij door zijn illegale werk voor de Gereformeerde Jeugdcentrale in Groningen het hazenpad moest kiezen. Daar was het, dat hij van zijn broer Chris, eind 1942. hoorde van de nieuwe organisatie van Ds. Frits, met wie hij toen onmiddellijk contact zocht.

Van het Hemeldal uit heeft hij de eerste plaatselijke zaken van Arnhem, daarna die van het District en tenslotte die van de gehele provincie Gelderland behartigd. 't Hemeldal is een begrip geworden in de L.O. Wat van het Hemeldal komt, is welkom in het land en wie op het Hemeldal belandt, voelt er zich thuis en volkomen veilig. Voor wie het in de loop der tijden een rusthuis geweest moge zijn, voor de gasten van de laatste jaren was de rust er steeds ver te zoeken. Ze kwamen er om bonkaarten te brengen of te halen, om er vergaderingen te bezoeken of om stempels, Ausweisen, PB's en wat niet al.

Hemeldal. Het ligt midden in de bossen en het geeft een gevoel van veiligheid te weten, dat de operatie van hier uit zal gaan geschieden. De jongens uit Twenthe, Johannes, Geert en Harry, komen reeds op Woensdagavond Arnhem binnenvallen en natuurlijk stevenen ze naar "Tante Spiek" op het Eusebiusplein, waar de hele KP-top zit en de KP-leiders uit het vooravond van de operatie. De operatie, ja.

De jongens uit Twenthe, Johannes, Geert en Harry, komen reeds op Woensdagavond Arnhem binnenvallen en natuurlijk stevenen ze naar "Tante Spiek" op het Eusebiusplein, waar de hele KP-top en de KP-leiders uit het Oosten als kind in huis zijn. 's Avonds zitten Jelt en Joop en de drie Twentenaren in schemerdonker op de bovenkamer met het uitzicht op het Eusebiusplein. Daar krijgen de plannen hun definitieve vorm. Er wordt zwaar gerookt en dikwijls komt het potlood eraan te pas om de situatie te verhelderen. Maar als uiteindelijk Johannes met een klein vlammetje wat aantekeningen boven de asbak laat verkolen, zijn ze het volkomen met elkaar eens. Zo zal het moeten gebeuren en niet anders.

De volgende morgen wandelt Jan de Groot bij Tante Spiek naar binnen en ook hij wordt onmiddellijk aan de arbeid gezet, want er moeten twee marechaussee-uniformen komen. Hij moet naar Westervoort, naar Wachtmeester v. d. Wel. een stille in den lande, die niet opvalt, maar altijd klaar staat als er geholpen moet worden. ( Helaas kwam hij kort na de bevrijding bij het mijnenruimen, waarvoor hij zich vrijwillig meldde, om het leven). En ook in Didam zit een Wachtmeester, die wel tot hulp bereid is. Acht de risico's voor hen en hun gezinnen niet gering, ingeval er iets verkeerd mocht gaan. Vergeet niet, we leven in het jaar 1944, waarin de terreur en het verraad wedijveren in het maken van slachtoffers.

De Twentenaren gaan reeds naar 't Hemeldal en kennen de plattegrond van de Koepel nu zo goed, dat ze er, bij wijze van spreken, met de ogen dicht de weg kunnen vinden. Morgen, morgen zal de poging gewaagd worden. De Zwerver is ingelicht. Hij verkeert in de hoogste spanning, maar hij gelooft niet, dat het gelukken zal. Telkens weer krijgt Joop te horen: ,,Ze doen het toch wel voorzichtig? Geen onverantwoorde dingen doen, hoor?

Er klopt iets niet ....

Wat gebeurt er echter in de middag van de 11de Mei? Er komt een telefonisch bevel van de SD in de Koepel. dat dominee Slomp de volgende morgen om tien uur op transport gesteld zal worden naar Vught ..... . Tableau.

Joop krijgt er de neus van en glipt er tussen de middag tussenuit om de samenzweerders op de hoogte te brengen. Een streep, een heel lelijke streep door de sluitende rekening. Wat valt er nog te doen? Morgenochtend een aanval op het transport ondernemen met pistolen en handgranaten, de geboeide arrestanten verlossen en ontvoeren? Het wordt ampel overwogen. Wanneer Jelt in die geest een beslissing mocht nemen, is zijn ploeg bereid tot uitvoering. Maar hij kan zulk een beslissing niet nemen, althans niet in dit stadium. Hij weet zeer wel, dat zelfs na het slagen van zulk een hachelijk straatgevecht op k!aarlichte dag bij de achtervolging met alle mofse middelen en wapenen de KP het toch moet afleggen.

Neen, geen dolle dingen doen, de arrestanten zijn er niet mee gebaat, integendeel. Hun kans op ontsnapping tijdens een vuurgevecht is minimaal; bij mislukking is hun lot bezegeld. Neen, over reële kansen gesproken, er is nog maar één berekenbare mogelijkheid tot redding: het oude plan vervroegd uitvoeren en wel hedenavond. Er resten nog slechts enkele uren. Zal het lukken alles tijdig in gereedheid te hebben? Gelukkig is Jan de Groot vroeger dan verwacht met de uniformen terug en Frits krijgt een seintje, dat hij met z'n Utrechtse jongens om tien over zeven aan het station Oosterbeek moet aankomen.

Doch Jelt moet de Twentenaren, met wie hij alles bespreekt, beloven, dat hij zelf niet zal meedoen aan de kraak. Dat valt hem zwaar. In de Top-KP is ook besloten, dat de Topleden zelf niet aan overvallen zullen deelnemen. Doch bij belangrijke gebeurtenissen is het een heel ding de jongens er alleen op uit te sturen en, zelf achterbaks te blijven. Maar het argument van Geert en Johannes, dat hij als Arnhemmer in eigen stad te bekend is, geeft uiteindelijk de doorslag.

Joop uit Apeldoorn zal om zes uur met de trein in Arnhem aankomen. Chris en Jan de Groot trekken naar het station om hem op te wachten. In de stad hangt hier en daar een vlag uit, want "Leider Mussert" viert vandaag z'n verjaardag. Op het station krioelt het van "zwarte mannen", die vanavond in "Musis Sacrum" gaan feestvieren. Jan en Chris kopen een nummer van ,,Vova" om in dit illustere gezelschap niet al te zeer op te vallen.

Om tien over zeven komt de trein van Utrecht het Oosterbeekse station binnen en gelukkig is Frits met zijn mannen meegekomen. Duitse Hans, die in Den Haag zat, heeft nog juist op tijd zich bij zijn ploeg kunnen voegen. Jelt is op het stationnetje aanwezig en licht de jongens op de korte wandeling naar 't Hemeldal zo goed mogelijk in. Veel tijd is er niet, want voor de aflossing van de wacht in de Koepel plaats heeft moet de zaak gepiept zijn.

Op 't Hemeldal heerst een koortsachtige bedrijvigheid. De spanning is voelbaar en stijgt met de minuut. Zal alles nog tijdig klaarkomen? Zullen er straks geen onverwachte verrassingen zijn? De één na de ander draait tussen duim en vingers wat shag tot een sigaret, waarvan ze begerig de rook inhaleren. Gerrit CDK en Chris liggen op hun knieën bij de auto's om de nummerborden met "Polizei" erop bij te werken.

Dan rijdt er iemand in politie-uniform de oprijlaan op. De schrik krijgt ze even te pakken. Is er iets mis? 't Is of je maag een slag om maakt. Maar onmiddellijk corrigeert het nuchter verstand die eerste reactie . . Een politieman alleen! Dat kan weinig om 't lijf hebben. En straks lachen ze om die schrik, want de man kwam alleen maar wat bonkaarten halen. De rustige bezinning, een gemeenschappelijk gebed, dat anders aan de meeste overvallen vooraf gaat, moet ditmaal achterwege blijven, doch vele van de jongens hebben er behoefte aan een ogenblik net hun hemelse Vader alleen te zijn. Zij weten, dat niet het pistool en de stoutmoedigheid beslissen over het al of niet gelukken van deze hachelijke onderneming, doch dat Gods bijstand het slagen bepaalt. Zo vinden ze Johannes geknield in zijn wagen en ook van de anderen zijn er die een stil gebed opzenden. Straks vergezellen de gebeden van de achterblijvenden hen op hun gevaarvolle tocht.

Twee auto's zijn beschikbaar voor de onderneming. Er is een gloednieuwe Ford V 8, nog slechts enkele dagen tevoren in Mijdrecht op de Moffen buit gemaakt. Twee knapen, die graag bij de KP wilden, hebben hem dat geleverd. Het is zo'n beetje het "werkstuk" geweest, waarmee ze zich een plaatsje veroverd hebben in de rij der "ambachtslieden". Geert, die een zwak voor techniek heeft, heeft Bob = (Jelt) de kop al gek gezeurd om die wagen te mogen hebben voor zijn ploeg, maar voorlopig moet hij tevreden zijn met het besturen ervan op de tocht naar de Koepel. De verf van het keurige bord met "Polizei' ' erop is nog nat als Utrechtse Piet achter het stuur van het Opeltje, de tweede beschikbare wagen, kruipt. Nauwelijks een kwartier na aankomst van de Stichtse KP-ers rijden twee volle auto's Oosterbeek uit. Voorop gaat de Ford, die meteen met grote snelheid verdwijnt.

Daarachter sukkelt het zwaar-beladen Opeltje langs de nog lichte straten van Oosterbeek. Als de wagens vertrokken zijn grijpt Jelt zijn fiets en rijdt er, zo snel hij kan, achteraan. Hij moet bij de jongens zijn voor het geval er iets misloopt. Op 't Hemeldal wordt het hem te benauwd. Niet ver van de Koepel neemt het Opel-gezelschap de verkeerde weg. Ze rijden een doodlopend straatje in en moeten terug. De opdracht is om de Koepel heen te rijden en de wagens zo neer te zetten, dat. deze van het portiershokje uit niet zichtbaar zijn.

Als ze eindelijk op ongeveer 50 meter van de ingang stoppen, zijn de inzittenden van de Ford reeds uitgestapt. Johannes en Geert, in marechaussee-uniform, met Harry als geboeid arrestant tussen zich in, hebben verreweg de moeilijkste taak. Als zij hun comedie goed spelen, zal de zaak bijna niet meer kunnen mislukken. Doch elke aarzeling, elke aanwijzing, dat zij niet zijn waarvoor ze zich uitgeven, kan bij de portier argwaan verwekken en dan is de kans verkeken. Heel het welslagen ligt in hun handen. De portier moet door de overtuiging, waarmee zij optreden, toeschietelijk worden en hen binnenlaten.

Daar gaan ze dan. Ze verdwijnen om de hoek en nu wachten de anderen in de auto op het ogenblik, dat voor hen het sein komt voor verdere actie. Zal het ze lukken? Het moet geen schietpartij worden. Want er zijn mensen bij de straat, die onmiddellijk te hoop zullen lopen en als zo dikwijls de Duitsers ongewild in de kaart spelen. De hele scène moet ongemerkt in het portiershokje worden opgevoerd. En de telefoon moet duchtig in de gaten gehouden. Ze kloppen aan. Met vaste hand, maar met angstig hart. Portier opent raampje. "We hebben hier een arrestant. Moet morgen in Nijmegen voorkomen, Economisch Gerechtshof". Johannes' stem is vast en zonder de minste aarzeling. We komen van Groningen - moesten vandaag al weg, konden bij vertrek op morgen niet tijdig in Nijmegen zijn. Hij - z'n hand duidt naar de arrestant, die zenuwachtige trekjes langs de mond heeft - moet hier voor een nacht ingesloten worden. Morgen vroeg halen we hem weer op."

"Hebben jullie papieren?" vraagt de portier en z'n blik gaat keurend van de één naar de ander. ,.Ja, natuurlijk." Dan gaat de deur open. Ja, waarlijk ze gaat open! Ook goeie avond ...... drie revolvergaatjes, want ook de arrestant, die nu geen zenuwtrekjes meer om de mond heeft, trekt, terwijl de boeien hem als bij toverslag afvallen, gelijk met zijn begeleiders, het pistool. Een snelle greep naar de telefoon, maar nu niet van de portier, doch van marechaussee nummer één, niemand minder dan Johannes. Hij is bakker in zijn vrije tijd, maar sedert Holland zijn vrijheid kwijt is, produceert hij nog wat anders dan broodjes, hij bakt de Nazi's de ene poets na de andere! En met niet minder vakkennis en bedrevenheid. Nauwelijks zijn de marechaussees en hun arrestant binnen of de inzittenden van de auto's volgen hen, twee aan twee. De eerste étappe is zonder moeilijkheden volbracht.

(Wordt vervolgd)

3.

Een druk op het belletje is het sein aan de binnenportier om open te doen. De deur naar de binnenplaats gaat open en de man van het economisch delict, alweer geboeid nu, schrijdt met gebogen hoofd tussen de marechaussees de binnenplaats over. Maar waarom gaat die poort niet open? Wachten. En dat duurt en dat duurt maar. Klopt er nou weer iets niet?

Jelt staat inmiddels buiten in de uiterste spanning te wachten op het weer verschijnen van de jongens. Hij heeft zich op de hoek van de Utrechtseweg geposteerd met het voornemen: als de SD mocht komen, zijn revolver op de banden en de chauffeur leeg te schieten. Hij kan juist de auto's van de jongens in het oog houden en maakt een praatje met een passerende Duitser, wie hij een vuurtje vraagt voor zijn sigaret. In 8 minuten moet het gehele geval opgeknapt zijn, maar er is nog geen teken van Ieven voor het Koepelgebouw te zien. Het wordt een kwartier, loopt al naar de twintig minuten. Hij houdt het niet langer uit en moet zien wat er aan de hand is. Hij laat de mof schieten, springt op de fiets en sjouwt tegen de steile heuvel op.

Wachten is wel de zwaarste taak, welke je kan worden opgedragen. Het is een mooie zomeravond en de mensen hangen uit de ramen, maken een praatje met elkaar op straat en dan kun je de gedachte niet van je afzetten, dat ze er iets van doorkrijgen. 't Is of je hart in een hogere versnelling gaat draaien. Fluistert daar niet iemand iets over een overval? En het duurt maar. Duurt maar. Veel te lang om in orde te kunnen zijn. Angstige voorgevoelens gaan door je kop, pompen je hoofd leeg, zodat je niet meer denken kunt ...... Je krijgt het benauwd ..... .

Ook de jongens in de portiersloge zitten in ondraaglijke spanning. Ze gluren tersluiks over de binnenplaats, waar hun vrienden nog altijd maar wachten om binnengelaten te worden. Johannes komt nog een keer terug naar de portiersloge om ten tweeden male te bellen. En de kostbare minuten gaan de één na de andere verloren. Er is geen vaste dorpelwachter na zeven uur; er is des avonds veel minder personeel dan overdag. Daar zit een klerk in het administratielokaal.

Marechaussee Geert tikt op het raam en roept: ,,Hoe zit het? Komt er nog wat van?" Hè, hè, dat schijnt begrepen te zijn, want de ridder van de pen grijpt naar de telefoon. Maar wie zal zeggen, wie hij nu oproept? Wel is het portiershokje bezet, waar de verbinding met buiten tot stand gebracht moet worden, doch er is nog een mogelijkheid om via de directeurswoning naar buiten te bellen. Als hij nu eens de SD opbelt?

Zolang er actie is blijf je de zenuwen wel de baas, maar dit moordend wachten dreigt je evenwicht te verstoren. Het vreet langzaam aan je moed en je vertrouwen, kruipt je bij de keel omhoog, waar nu en dan een brok moet worden weggeslikt. Johannes grijpt een ogenblik naar zijn pistool, doch er komt reeds beweging achter en ten laatste in de poort. De administrateur heeft de sleutelmeester gebeld. Zo moet het ook. De "geboeide" is direct na het binnentreden reeds los en de marechaussees met hun delinquent maken de dorpelwachter zonder gerucht, maar niet minder dringend, duidelijk, hoe laat het is. Hij maakt geen kapsies.

Ze bevinden zich nu in de hall, aan het einde waarvan de deur is, welke toegang geeft tot de eigenlijke Koepel. Rechts is het Administratielokaal, waar zich de klerk bevindt, links naast de receptiecellen is een telefoontoestel. leder heeft nu een eigen taak. De portier moet bewaakt. het telefoontoestel voor alle zekerheid buiten gebruik gesteld en de klerk moet ook nog uitgeschakeld worden. De klerk te overtuigen van de ernst der situatie schijnt aanvankelijk minder eenvoudig. Op het zien van de gerichte revolvermond, trekt hij ...... de vulpen uit zijn zak: ,,Ik ben ook zwaar gewapend", lacht hij. Toch niet zonder gevaar, dat manuaal, voor hem, noch voor de anderen, maar voor de zaak bovenal. Want een seconde dacht Geert, dat er wat anders getrokken werd . Hij stond op het punt de auteur koud te maken.

Intussen zijn de andere KP-ers, voor zover ze hier hun taak hebben, binnengekomen. De sleutels worden uit het sleutelkastje, dat zich om de hoek van de deur op de binnenplaats bevindt, gehaald en de receptiecellen draaien open. Daar worden voorlopig de beide portiers en de klerk ingesloten. Als de klerk naar binnen wordt geloodst vraagt deze aan Bart: ,,U is toch niet van plan ons in te sluiten?" Met grimmig genoegen antwoordt Bart hem: "Waarom niet? U sluit dagelijks zoveel mensen op, die niet in het gevang horen, dat het helemaal niet erg is, wanneer u nu eens een poosje wordt vastgezet."

Nu verzamelen de KP-ers zich voor het laatste bolwerk, de deur van de eigenlijke Koepel. Als die geopend wordt, weet ieder zijn taak. Enkelen zullen de aanwezige bewakers onschadelijk maken en bij hun collega's insluiten. Anderen gaan naar de kamer van de waarnemend directeur, die links naast de deur ligt en dan is het ogenblik daar om de gevangenen te bevrijden. Johannes vindt de directeur met de rug naar de deur, verdiept in zijn dagblad. Hij rookt er genoeglijk een sigaret bij. Hij vat de gebeurtenis nogal sportief op, denkt niet aan sneuvelen op het veld van oneer.

De bewakers staan juist voor appèl aangetreden en kunnen zonder veel moeite en bloc worden af gevoerd naar de receptiecellen, waar Bart de wacht houdt, omdat men geen kans ziet de deuren te sluiten, want wel zijn de sleutels daarvan aanwezig, doch na het openen zijn de sloten uitgesprongen en men weet niet hoe ze weer in de juiste stand te brengen om de zaak hermetisch af te sluiten. Daarom blijft Bart bij de receptiecellen op wacht.

*

En inmiddels zit "de Zwerver" in zijn cel te schrijven. Enkele dagen tevoren is zijn celgenoot naar Amersfoort vervoerd en hij heeft alle gelegenheid om over zijn toestand na te denken. Hij gelooft niet in het gelukken van de overval. Vught? Daarheen zal God zijn weg leiden. Hij kan en durft nu niet meer bidden voor zijn bevrijding. God kan ook in Vught een taak voor hem hebben. Zit daar niet zijn broer Tieme? En anderen zal hij er ook allicht tot steun kunnen zijn. Dan is er gerucht op de gang. Een revolver wordt door de opengeworpen schaftklep gestoken en een stem vraagt:

,, Wie bent U?"

,,Ds. Slomp".

Dan draait de deur op zijn hengsels en twee KP-ers staan voor de dominee. De jongens staan er even van te kijken, Ze moeten een dominee bevrijden, maar schrikken van zijn verschijning. Ze zien een sjofele figuur met een ragebol van gekleurde haren voor zich. Hij lijkt meer op een polderwerker dan op een zieleherder.

,,We komen u halen."

De ogen van de Zwerver gaan van de één naar de ander. En hij herhaalt maar: .,Is het echt waar? Is het echt waar?

Zou alles wel goed zijn?"

Doch Joop uit Apeldoorn gaat hem al voor naar beneden. Johannes, die achter hem komt en de cel weer afsluit, antwoordt: ,,alles is goed". En dan rolt Frits meer dan hij loopt de trap af.

Als Johannes en Joop beneden komen, vinden ze een toe-deur. Dat is een ogenblik, dat het ze even koud langs de ruggegraat loopt. Een gesloten deur in een gevangenis is een kwaad ding, vooral als je er aan de verkeerde kant van staat. Johannes kijkt door het sleutelgat om poolshoogte te nemen. Hij ontwaart Bart, die voor de receptiecellen op wacht staat en fluit door het sleutelgat om zijn aandacht te trekken. Bart kijkt om, begint dan, langzaam achteruit lopend, naar de deur te komen, want voor geen geld van de wereld wil hij de bewakers een kans op voortijdig ontslag uit de voorlopige hechtenis geven.

Dan blijkt, dat de deur aan beide zijden te openen is, maar dat hebben ze in de haast niet opgemerkt. Jan de Groot en Geert hebben cel 9 inmiddels geopend, doch Henk uit Twente kan aanvankelijk niet geloven, dat men hem komt bevrijden. Hij is daarvan ook niet op de hoogte, zoals Frits. Ze praten met hem, maar hij wil er niet aan. ,,Jo, je bent vrij. Leve de Koningin", roept Jan de Groot. Dan dringt het tot hem door. ,,Maak je snel klaar."

Henk slingert zijn klompen uit, die kletteren over de vloer en op zijn sokken holt en rolt hij omtrent de trappen der étage af, waar hij nu bijna een maand in pension is geweest. Weg nu, snel weg, naar buiten, maar niet opvallend snel. Receptiecellen dicht. Gelukkig is er nu één, die zich herinnert hoe de deuren gesloten moeten worden. Neen, geen smoesjes, allemaal achter slot en grendel. Geen risico, en het is tenslotte in het belang van het personeel, dat zich netjes heeft gedragen. Voor wat, hoort wat.

Als de laatste jongens klaar staan om te verdwijnen, komen Duitse Hans en z'n metgezel, die nog een loslopende bewaker ontdekt hebben, naar de hall terug, maar dan slaat ok hen de schrik om het hart, want opnieuw is de deur dichtgeklapt en ze weten niet, hoe ze zichzelf kunnen redden. Ze trommelen op de deur en gelukkig gaat ook voor hen de poort naar de vrijheid weer open. Snel wordt de laatste bewaker bij zijn collega's gestopt en dan naar buiten.

"Gefeliciteerd jongens", roept Jelt en meteen is hij op de fiets al weer verdwenen in de richting Oosterbeek. Enkele ogenblikken later snorren de auto's al langs hem heen. Ze hebben de motoren niet behoeven te starten. Ze kunnen zo van de hoogte afrijden en als even later de motor aanslaat, schieten ze met een vaart van 100 K.M. de Utrechtseweg op; naar 't Hemeldal.

,,Jongens, jongens," brengt Oom Frits er telkens uit , "jullie zijn ...... " Och, op zulke ogenblikken zijn gevoelens niet te verwoorden. Maar gelijk ze op de heenweg in stil smeekgebed verzonken waren, zo schieten de gemoederen nu uit in zuchten van oneindige dankbaarheid, terwijl de propvolle auto's voortsuizen door de Mei-avond, de vrijheid in.

,,Jullie zijn ...... helden."

,,'t Ging niet uit eigen kracht, dominee!"

,,Knijp me toch, dat ik; kan voelen of ik het wel zelf ben," zegt Frits tot de jongens.

Naar Oosterbeek. Voor de Ford, waarin de beide bevrijden, is het maar een peuleschilletje. Maar het amechtige Opeltje, nu nog bezwaard met een extra-passagier, omdat de Ford nu twee man meer te vervoeren kreeg, kan z'n draai maar niet krijgen. Dat is ook geen wonder, als je een wagen Iaat rijden met aangetrokken handrem. Maar, dat weet helaas niemand. En de chauffeur gelooft het nu nog niet, al plagen ze er hem dan ook duchtig mee.

Maar hoe het zij, na ongeveer een kilometer te hebben gereden, begint het product van Adam Opel te roken en te piepen, alsof het er benauwd mee heeft te hebben meegewerkt aan een onderneming tegen lieden, die eenzelfde bakermat hebben als ras-zuivere Opeltjes.

Piet voelt zich heel niet op zijn gemak achter het stuur van het chicanerende Moffen-wagentje. Hij wil het maar liefst ergens opbergen, want hij vreest, dat het straks nog in brand zal raken. Maar het moet beslist naar het Hemeldal terug. Langs een omweg komt men in de Valkenburglaan. Daar stappen de jongens uit en gaan door het bos verder. In het bos wacht Chris de bevrijden op. Hij krijgt nauwelijks de gelegenheid om een woord van welkom te spreken. Frits valt-hem letterlijk om de hals. Het is als het weerzien van vader en zoon na een lange bange scheiding.

"Chrisje, jongen, ik ben vrij. Hoe is het mogelijk? Hoe is het mogelijk? Nu is het wonder toch gebeurd."

Nico, die bij de telefoon de wacht heeft gehouden, komt naar buiten rennen en dan herhaalt zich het tafereel, zoals het zich daareven tussen Frits en Chris afspeelde. Ze zijn letterlijk overdonderd van geluk, kunnen geen woorden vinden om dat te uiten. Nooit hebben de bolle ogen van Frits met hun kinderlijk verwonderde uitdrukking zo gestraald als vandaag. Henk heeft al z'n eerste sigaret te pakken en zuigt, diep genietend, aan één stuk door de rook naar binnen. Dan gaat het in triomf naar het Hemeldal. Al hakkelend en stotterend komt ook het Opeltje op stal.

VAARWEL - TOT WEERZIENS!

Hoe graag hadden ze nog een poosje met mekaar in dit gastvrije rusthuis willen blijven. Er is zoveel, waarover ze nog wat willen spreken met elkaar. Het kan niet, het mag niet. Er moet mee gerekend worden, dat de SD straks de wegen en stations afzet. Jelt roept de mensen bij elkaar en geeft opdracht zo snel mogelijk te vertrekken. Verspreiden en verdwijnen is het parool na elke onderneming, doch zeker na deze. Een hand, een schouderslag, een lach van dankbaarheid, een enkel woord en dan ...... vaarwel! Behouden vaart en goede wacht ..... .

De Stichtenaren, jonge Frits, Bart, Hans, Piet en Jan, wandelen naar het station Wolfheze, nemen de trein en staan om negen uur al weer op het Utrechtse Centraal- Station, waar ze zich de weelde permitteren in een "Jan Plezier" huis toe te rijden.

In een paar uur uit en thuis. Wie het vlugger lappen kan, mag het zeggen.

Jelt en Apeldoornse Joop trekken langs de spoorbaan terug naar Arnhem. Uit de verte zien ze, hoe alles nog rustig is bij de Koepel. Niemand heeft argwaan gekregen en de SD gewaarschuwd. Even later staan Jelt en Joop, de man van het "gevangeniswezen", tegenover elkaar. En als deze hoort hoe prachtig alles geslaagd is, stromen de tranen hem over de wangen. Bij zo'n gelegenheid mag een man z'n tranen de vrije loop laten.

,,'t Is de mooiste dag van m'n leven," zegt Joop.

Maar nu alles achter de rug is, vinden Jelt en Joop het jammer, dat ze niet van de gelegenheid gebruik gemaakt hebben om er meer lui uit te halen. Het had prachtig gekund. Het is een les voor de volgende keer.

De Twentse ploeg rijdt met de grijze Ford-limousine naar Tonny in Heelsum door. En daar wordt onmiddellijk begonnen met het overspuiten van de auto. De volgende morgen voor twaalf uur is de wagen reeds van kleur veranderd. Een keurig glanzende zwarte wagen staat daar dan op Geert en z'n makkers te wachten. Want in de algemene blijdschap heeft Geert kans gezien Jelt tot het afstaan van de wagen te bewegen. Geert heeft z'n draai. Wat een fijne wagen. Hij liefkoost hem als was het een edel ros, dat even op de hals wordt geklopt na een goede prestatie. Een grijze limousine, meldde het politiebericht! Ze kunnen er lang naar zoeken. De zwarte wagen, die op weg gaat naar het land der weef getouwen, zal niemand herkennen.

De jongens liggen dubbel van het lachen, wanneer een landwachter met een bochel hun onderweg het bevel geeft te stoppen. Dat is een kolf je naar hun hand. Kerels, die een gevangenis kraken, zijn niet bang voor een bultje op de weg. Met geheel ingedrukt gaspedaal vliegen ze hem voorbij. Hij mag het nummer ook opnemen. Nummerborden genoeg!

Frits en Henk hebben een bad genomen. De Zwerver trekt z'n vuile hemd over de warrige haardos, om er een van de frisse buitenlucht doortrokken verschoning voor in de plaats te stellen. Na wat tot rust te zijn gekomen worden beiden door Nico en Chris in het duister van de avond naar Wolfheze gebracht, waar ze bij de familie W. (het nieuwe hoofdkwartier) gastvrij worden ontvangen. Des Zaterdagsavonds gaat Frits op de fiets door naar Wageningen, waar hij weer op zijn oude duikadres terugkeert. Henk verdwijnt kort daarop naar een veilig adres in Zuid-Holland.

In "Musis Sacrum" is het feest die avond. Niet vanwege de bevrijding uit de Koepel. Het houdt verband met de verjaardag van kameraad Mussert. Er is veel zwart en veel rood en goud. En gelukkig ook nog een borrel. Maar midden in de feestvreugde valt het alarm-bericht, dat er gevangenen uit de Koepel ontsnapt zijn. Links en rechts zijn er, die nu op pad moeten om de snoodaards te vangen. Maar ze kunnen de mannen, die de "leider" dit kostbaar cadeautje aanboden, niet vinden. En dan keren ze maar snel tot de borrel terug om hun boze humeur te verdrinken.

Maar nou die Joop. die man van het opvoedingswezen. Heeft u hem soms tijdens dat machtige halfuurtje gezien? Neen, maar dat is ook de kunst van de organisatie. Hij onderduiken? Waarvoor? Zou zonde wezen. Hij is veel te hard nodig op zijn post!

IJskoud (maar je moet hem van binnen eens bekijken!) stapt hij de volgende morgen op de gezette tijd naar ,,school" met zijn tasje onder de arm, kijkt eens naar de Koepel, of het dak er nog opzit, stapt binnen. ,,Morgen ,......., goeie morgen" en hoort belangstellend, maar -niet al te sprakeloos-ontzet, welke loer dat ondergrondse geboefte de vorige avond het nobele bewakingspersoneel gedraaid heeft. Natuurlijk komen de heren der SD er aan te pas en vragen, vragen.

Joop is er niet bij geweest, die is zo helder als een brandje. En wat kan de SD verder in gemoede op de gedragingen der bewakers aanmerken? Voor overmacht bij overrompeling bezweken. Ja, hadden ze maar de beschikking over machinepistolen of ander kanon gehad, ze zouden dat tuig wat graag neer geknetterd hebben. Want tuig, dat bleef het! Er viel geen alarm te maken ook, anders ..... . De conclusie van het SD-onderzoek komt hierop neer, dat het zaakje zo geraffineerd uitgevoerd is, dat de SD-ers er zelf wellicht "ingeluisd" zouden zijn. En dan te weten, dat er juist bericht uit Den Haag ontvangen is, dat die Ds. Slomp de beruchte "Frits", was, waarachter ze nu al zo lang jagen! En Joop hoort nog meer complimenten voor de KP. De Directeur zelf stond aan zijn huisdeur een Meiluchtje te schepen, zag de bedrijvigheid om kwart voor acht bij zijn etablissement even aan en zei tegen zijn buurman: ,.Ze hebben het nog druk vanavond binnen ... " Of ze het druk hadden, directeur! Dat wil zeggen: in de receptie-cellen! .....

Toevoeging

De gegevens, aan de hand waarvan deze artikelenserie over de gevangeniskraken te Arnhem, werden opgemaakt, zijn tevoren zo goed mogelijk gecontroleerd door diegenen, die bij deze ondernemingen betrokken waren. Voor de historische betrouwbaarheid ervan kunnen wij dan ook ten volle instaan.




DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


winterhulp

Een les in liefdadigheid

"Ik (Seyss) richt hierbij op: de stichting Winterhulp Nederland", proclameerde eind oktober 1940 de Rijkscommissaris.

Maar al zwetste men over 'naastenliefde' en 'neutraliteit' om dit brok nazi-propaganda voor het Nederlandse volk aannemelijk te maken, alras liet niemand zich meer foppen.

De platste chantage was nodig om iets uit de Nederlandse zakken te kloppen - ondernemingen kregen brandbrieven, die met belastingaanslagen gelijk stonden, met lijsten kwamen de collectanten aan huis.

Het Nederlandse publiek bleek niet vatbaar voor dergelijke propaganda-trucs. Het wist maar al te goed waar alles wat ons land werkelijk nodig had, heenging".

Ons land werd werkelijk leeggeroofd. Jordaan heeft dat fraai getekend.

Winterhulp, ik weet nog hoe mijn moeder vriendelijk maar beslist de collectebus weigerde. Zij wist: de hulp ging niet naar de onderduikers, voor wie ds. Slomp zich sterk maakte.